De munt van Kampen1
Kampen wordt voor het eerst genoemd in 1227 maar is zeker ouder omdat er resten van
huizen zijn gevonden die dateren uit de periode 1175-1250. Kampen behoorde als
Overijsselse stad tot het Oversticht. Het Oversticht was het bezit van het
bisdom Utrecht
dat zelf het (neder)Sticht werd genoemd. Bisschop Arnold van Hoorne (1371-1378)
heeft als heer van het Oversticht gemunt te Kampen. In 1397 verkreeg Kampen als
Rijksstad van Rooms koning Wenceslas IV het recht om zelf munten te slaan.
Aangenomen werd dat de eerste stedelijke muntslag
waarschijnlijk pas ca. 1425 op gang is gekomen2.
Deze datum kan met enige zekerheid vroeger worden gesteld door een imitatie van
een Kamper groot geslagen te Megen3.
Deze groot kan worden toegeschreven een Jan III van Megen die overleed in 1417.
De aanvang van de Kamper muntslag kan dan ieder geval worden vervroegd naar
1417. Het lijkt logisch en aannemelijk dat Kampen reeds vanaf 1397 het muntrecht
is begonnen uit te oefenen maar een onomstotelijk bewijs hiervoor is nog niet
geleverd. Gedurende de gehele 15e eeuw heeft
Kampen munten geslagen op naam van de stad. In 1534 sloot Kampen een verbond met
Deventer en Zwolle. Zij richtten toen de driesteden munt op welke tot 1588 heeft
geproduceerd. Deze driesteden munt was van 1534 tot 1583 gevestigd te Deventer
maar werd in 1583 verplaatst naar Kampen i.v.m. de Spaanse oorlogsdreiging. In
Kampen heeft deze driesteden munt geproduceerd tot 1588. Tevens was sinds 1582
de landschapsmunt van Overijssel te Kampen gevestigd. Dit munthuis zou in
beginsel rouleren tussen Kampen, Deventer en Zwolle maar is meestal in Kampen
gevestigd geweest.
Toen Deventer in 1587 door de Spanjaarden werd veroverd stopte de overeenkomst
aangaande de driesteden munt en ging Kampen verder met munten slaan op naam van de
stad volgens de voorschriften van het Duitse rijk. Er is toen gemunt op naam van diverse
Duitse keizers om de muntslag tegenover de Staten-Generaal enigszins te
wettigen.
In de 17e eeuw is er gemunt onder gedeeltelijk toezicht van de Staten-Generaal.
Toch werden er regelmatig munten geslagen die de Staten-Generaal liever niet in de omloop zagen
komen zoals schellingen en florijnen. Er zijn naast gouden en zilveren munten ook koperen munten
geslagen. In 1597 en 1598 zijn er duiten geslagen met op de voorzijde een leeuw
en vanaf 1639 t/m 1671 duiten met als hoofdbeeldenaar een stadspoort.
Alleen in 1644 is er tussendoor een type met een leeuw geslagen, mogelijk
omdat in dat jaar Hendrik Wijntgens vertrok en Jan Jellen alleen verder ging als
muntmeester van Kampen. In 1694 werd de stadsmunt van Kampen gesloten in ruil
voor een jaarlijkse afkoopsom van 2000 gulden.
MUNTMEESTERS:
Johan Knijf 1462 - 1466
Kerstken Gerbertsz.
Ca. 1466
Hendrik Jansz.
Ca. 1470
Lodewich Jegher
1479 - 1486
Thomaes Hermansz.
Ca. 1489
Merten Nijekamer
1524 - 1534
Balthasar Weijntges (driestedenmunt)
1583 - 1588
Caspar Weijntges
1587 - 1589 Mmt. Rozet
Hendrik Weijntges (vader van Johan)
1589 - 1606 Mmt. Rozet
Johan Weijntges met zoon Hendrik
1613 - 1634
Hendrik Weijntges (met Jan Jellen?)
1634 - 1644 Mmt. Rozet
Jan Jellen
1644 - 1660/64 Mmt. Lelie
Johan van Harn
1664 - 1675 Mmt. Morenkop
Jacob Ridder
1676 - 1695 Mmt. ruiter
Over de vroegste Kamper muntmeesters is niet veel bekend. Omdat veel van hen
tevens goudsmid waren zijn van sommigen van hen de naam en een globale
ambtsperiode bekend4. Van Lodewich Jegher is bekend dat hij uit Kampen moest
wegvluchten omdat hij goud had gekocht dat te Utrecht was gestolen tijdens
plundering van het bisschoppelijk hof na een opstand tegen bisschop David van
Bourgondië. Op de
stadsmunt van Kampen komen we weer veel muntmeesters tegen uit het bekende
muntmeestergeslacht Weijntges en aangetrouwde familie. Caspar Weijntges wordt vermeld in 1587 maar
is mogelijk nooit in functie geweest. Hij vertrok in 1589 uit Kampen om zijn
broer Balthasar op te volgen in West-Friesland. Zijn andere broer Hendrik volgde
hem in 1590 op als muntmeester van de stad Kampen en was daarnaast ook
muntmeester van de landschapsmunt van Overijssel. In 1606 liet de stad het muntrecht afkopen
door de Staten-Generaal voor
6000 gulden per jaar. Hierdoor verloor Hendrik Weijntges aan inkomsten omdat hij
nu alleen nog kon verdienen aan de Overijsselse landschapsmunt. Dit was mogelijk
de reden waarom hij in 1611 vertrok naar Huissen. Om daar als muntmeester aan de
bak te komen ontkende hij dat hij als muntmeester voor de stad Kampen had gewerkt.
Hij verklaarde alleen voor de provincie Overijssel te hebben gemunt.
Op de probationstag te Keulen van mei 1612 verscheen Johan Weijntges (zoon van
Hendrik Weijntges). Hij vroeg om aangesteld te worden als muntmeester van de
stad Kampen en vroeg gelijk of zijn zoon Hendrik bij hem in de leer mocht gaan
om hem later eventueel op te kunnen volgen. De aanstelling werd niet verleend omdat men
wilde dat Deventer, Kampen en Zwolle weer samen een driesteden munt zouden
oprichten. Op de probationstag van oktober 1612 werd hij uiteindelijk wel
aangesteld omdat de wens van een driesteden munt niet haalbaar bleek. Het
schijnt dat te Kampen reeds in januari 1612 een aanvang is gemaakt met munten zonder de Staten-Generaal daar over in te
lichten. Ene Roelof Jellen, de schoonzoon van Hendrik Weijntges,
wordt dan vermeld in relatie tot de munt. Hij was de zoon van burgemeester Johan Jellys
en Anna Berniers. Hij heeft waarschijnlijk als adjunct van Johan Weijntges
opgetreden. Van 1612 tot 1616 zijn er vervolgens te Kampen
munten geslagen
maar begin 1617 werd Johan Weijntges te Dormagen (Duitsland) gearresteerd. Hij was namelijk
vanaf 1616 ook verantwoordelijk voor de munt te Mühlheim nadat zijn broer Peter
was overleden en zijn broer Balthasar, die Peter daar
had kunnen opvolgen, krankzinnig was geworden.18 Het muntwerk daar had hij aan zijn
zwager Jan ter Borgh (in Mühlheim Jan von der Burg genoemd) over gelaten. Deze schijnt er voor de
abt van Werden minderwaardige en niet toegelaten 4 schilling munten geslagen te hebben. Aangezien Johan
verantwoordelijk was voor de munt werd deze gearresteerd te Dormagen terwijl hij
onderweg was met zijn vrouw naar de probationstag. Hij werd te Düsseldorf
gevangen gezet terwijl zijn vrouw te Mühlheim bewaakt huisarrest kreeg.
Johan ontkende alle beschuldigingen en verklaarde van niets te weten.
Aangezien zijn aanwezigheid te Kampen dringend gewenst was stelde hij voor om
een borgsom te betalen en beloofde hij dat hij binnen acht weken zou terugkeren.
Hij kwam op 17 augustus 1617 tegen betaling van 2000 talers inderdaad vrij en
vertrok naar Kampen. Hij keerde echter niet terug en veinsde ziekte als reden
dat hij niet kon reizen. Vanaf dat moment
was de munt te Mühlheim voor de familie Weijntges verloren.
Terwijl Johan in Duitsland vast zat benoemde de stad Kampen zijn minderjarige zoon
Hendrik tot muntmeester van de stad. Waarschijnlijk is dit gedaan om het ambt
voor zijn vader bezet te houden. In 1635 werd hij ook muntmeester van Gelderland
terwijl hij ook muntmeester van Overijssel bleef. Ook bleef hij als
stadsmuntmeester van Kampen werkzaam. Vanwege deze drukte had hij assistentie
van zijn zoon Hendrik en zijn schoonzoons Gerrit Sluyskens (te Gelderland) en Jan Jellen
(te Kampen). Uit 1634 dateert een schrijven van Johan Weijntges aan de stad en
raad van Kampen om zijn zoon Hendrik hem te laten opvolgen. Hierin werd gunstig
beschikt en Hendrik was dus waarschijnlijk vanaf 1634 zelfstandig muntmeester
met als zijn vervanger Jan Jellen. Deze Jan Jellen was de zoon van de voormalige
muntmeester Roelof Jellen en Clara Weijntges en trouwde met zijn nicht Hester
Wijntgens.
In 1644 vertrok Hendrik Weijntges naar Esens in Oost-Friesland. Mogelijk deed
hij dit tegen zijn zin want hij heeft zijn vertrek steeds lopen rekken. Er
schijnt ook onenigheid te zijn geweest over het contract dat hij met zijn vader
had afgesloten. Hendrik Weijntges heeft te Esens maar kort met zijn vader gemunt
want in 1645 overleed hij. Zijn zwager Jan Jellen nam na zijn vertrek de zaken
waar op de stadsmunt van Kampen. Waarschijnlijk niet als zelfstandig muntmeester
maar onder supervisie van Hendrik Weijntges en zijn vader Johan. Na het
overlijden van Hendrik Weijntges te Esens was namelijk zijn vader Johan ook weer
verbonden met de stadsmunt te Kampen tot zijn overlijden in 1653. Te Kampen
gebruikte de familie Weijntges een rozet als muntmeesterteken terwijl Jan Jellen
de lelie gebruikte die afkomstig was uit het wapen van de familie Weijntges.
Omdat hij geen zoons had verkreeg hij toestemming om zijn dochter Clara als zijn
vervanger op te laten treden. In 1660 werd Hester Weijntges genoemd als de
weduwe van Jan Jellen zaliger. Er is echter gemunt te Kampen tussen 1660 en 1664
met als muntmeesterteken een lelie. Dr. Johan van Harn gebruikte een Moren kop
als muntmeesterteken en werd pas in 1664 aangesteld als muntmeester van Kampen.
In deze tussentijd heeft misschien Clara Jellen waargenomen? of de vermelde
datum van overlijden klopt niet.
De in 1664 aangestelde Dr. Johan van Harn was getrouwd met Clara Anna Jellen, de
dochter van Jan Jellen. Voor die tijd was hij werkzaam geweest op de munt van
Deventer. Zijn neef Gerrit van Harn zou in 1685 nog muntmeester van Nijmegen worden.
Beiden gebruikten als muntmeesterteken een morenkop welke als helmteken voorkomt
in hun familiewapen. In 1672 kreeg hij opdracht om kerkzilver te vermunten tot
(minderwaardige) florijnen. In 1674 moest hij vluchten uit Kampen omdat de
generaalmeesters een onderzoek kwamen doen naar deze geheime muntslag. De
muntbus en de administratie bleken verdwenen en alleen de muntgezellen konden
worden verhoord. Johan van Harn is blijkbaar toch gepakt want hij overleed in
januari 1675 in de gevangenis. Over zijn opvolger bestaan verschillende versies.
Er wordt o.a. geschreven dat al de kinderen van Johan van Harn nog minderjarig
waren toen hij overleed. Er zou nu voor het eerst een muntmeester worden benoemd
die niet tot de familie of aangetrouwde familie behoorde. Deze muntmeester was
Jacob Ridder die als muntmeesterteken een ridder te paard gebruikte. H.J. van
der Wiel schrijft echter dat Lambert Ridder de schoonzoon was van Johan van Harn5. Hij zou dus wel oudere kinderen hebben gehad.
Ondanks dat de stadsmunt in 1694 tegen een vergoeding van 4000 gulden per jaar
werd gesloten bleef Jacob Ridder tot zijn dood in 1697 in de functie van
muntmeester. Er werd na zijn dood zelfs nog een nieuwe muntmeester aangesteld.
Blijkbaar dacht Kampen de stadsmunt ooit nog eens te kunnen heropenen zoals in
het verleden vaker was voorgekomen. Deze laatste muntmeester was Rutger Lemker
van Breda, een achterkleinzoon van Johan Weijntges. Vanwege zijn minderjarigheid
zou zijn vader als vervanger optreden maar beiden hebben nooit de kans gehad om
hun functie te kunnen uitoefenen. Er wordt ook nog een Herman van Breda genoemd
als muntmeester te Kampen6. Hij is mogelijk muntmeester geweest te Kampen voor de
Overijsselse landschapsmunt van 1645 tot 1649 na de dood van Hendrik Weijntges
(zie aldaar).
STEMPELSNIJDERS:
Paulus Uyttenwael 1589 - 1591
...... Sluyter
1591 - 16??
Hendrick Petersen Overleden 161714
Hendrick Jacobs Vermeld
161714
Johan ter Borch Vermeld
1622
Herman Matthijsz.
16?? - 1646
Steven Arndts
1646 - 1664
Claes Hanssen
1668?
Roelof van Cuylenburgh
Na 1664
Nicolaas Sluyter
1674 - 1693
WAARDIJNS:
Johan Wyten
Vermeld 158611
Berent Weijntges (de Jonge) Ca. 1615-1617
Goossen Erckelens7
Ca. 1682
ESSAYEURS:
Berent Weijntges
Vermeld als overleden 161715
Peter Gijsberts
Vermeld 161715
MUNTGEZELLEN:
Thomas Lucas
Vermeld als overleden 161613
Berent Gerrits
Vermeld als overleden 162517
Wapen van Kampen
Het wapen van de stad Kampen is een burcht/poort met in de toegang een schuin
geplaatst wapenschildje. Deze afbeelding van de burcht/poort komt (zonder schuin
geplaatst schildje)
al voor op een stadszegel uit 1293. Op de munten van Kampen is niet alleen deze
afbeelding gebruikt. Op een vroege kwart plak staat een horizontaal gedeeld wapenschild waarvan het bovenste deel
gearceerd is (1). Links, rechts en boven dit wapen staat een rozet geplaatst,
deze komt ook voor in de vlakken van het kruis op de keerzijde. Deze rozetten
komen ook voor op de duit van 1639 (KAM.2) op dezelfde plaats.
Het latere wapen van Kampen op de munten is een blauw veld met hierop geplaatst de
burcht/stadspoort met drie torens in zilver (2). Onder of in de geopende poort
ligt een schuin geplaatst wapenschildje. Dit schildje is horizontaal gedeeld met de
bovenzijde in zilver en de onderzijde in blauw. De poort is mogelijk een afbeelding van de vispoort welke op de kaart van Bleau staat afgebeeld als de hoofdtoegang als men over de IJssel de stad binnen
komt. De nog bestaande korenmarkt poort lijkt in ieder geval sterk op de
afbeelding die op de duiten voorkomt.
Token? van Kampen
In de handel wordt wel het onderstaande type koperen penning of token als duit
aangeboden8. Bij Verkade afgebeeld op plaat 219 als nummer 4.
Dit muntje zou dan een zeer vroeg type moeten zijn uit een van de eerste
emissies geslagen ergens tussen 1590 en 1600. Het type sluit echter geheel niet
aan bij de typen die elders in deze periode (ook te kampen) zijn geslagen
Volgens mij kan dit dan ook geen duit zijn maar is het eerder een raadsteken of wellicht
een armenpenning. De letters C A P op de voorzijde kunnen dan mogelijk vertaald
worden als Campen Armen Penning. In het blad de beeldenaar heeft Arent Pol een
artikel geweid aan o.a. dit stuk10. In dit artikel wordt aannemelijk
gemaakt dat dit een raadsteken is aan de hand van vergelijking met andere
exemplaren uit Zutphen, Deventer en Groningen.
KAM.1: duit.(V.167.1 - PW 7201)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de stadsnaam CAM PEN SIS in drie regels.
KEERZIJDE: Klauwende leeuw naar links.
TEKST: X CIVITATIS IMPERIALIS X (of variant). Dit betekent: Rijksstad.
Boven de leeuw de laatste 2 cijfers van het jaartal gescheiden door een
stadspoortje of zonder cijfers van het jaartal.
Muntmeester: Hendrik
Weijntges, muntteken: (stadspoort).
ZJ R3
1597 R3
1598 R3
Bekende afslagen etc.
ZJ X(piedfort)
Voorkomende keerzijde varianten:
VZ: A: CAM / PEN / SIS
KZ: a: (rozet)CIVITAS(rozet) IMPERIALIS(rozet) (cijfer) (poort) (cijfer)
b: .CIVITAS. IMPERIALIS (cijfer) (poort) (cijfer)
I : Zonder binnencirkel om de leeuw.
II: Met binnencirkel om de leeuw.
Info:
Variant AaII (1597), particuliere collectie.
Variant AaII (1598), afbeelding PW 7201.
ZJ VCLS 21 nr.592
1597 slechts enkele (particuliere) collecties
1598 slechts enkele (particuliere) collecties
ZJ (piedfort 4,60 gram) PW 7201.1
Voorschrift: (mij) niet bekend.
Op 16 september 1598 publiceerde de stadsregering een ordonnantie om in de stad
en stadsvrijheid geen andere duiten te ontvangen en uit geven dan die te kampen
gemunt zijn.12
KAM.2: duit.(V.167.2 - PW 7202)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de stadsnaam CAMPEN in twee regels en
daaronder het jaartal (1639).
KEERZIJDE: Stadspoort van Kampen omgeven door een parel rand, om de poort staan
3 rozetten. In de toegangspoort is een schuin geplaatst
wapenschildje geplaatst.
Muntmeester: Hendrik
Weijntges
en Jan Jellen.
1639 R
Bekende afslagen etc.
1639 R4 (vierkant muntplaatje)
1639 R4 (tin)
1639 X (zilver)
Voorkomende keerzijde varianten:
VZ: A: CAM / PEN / 1639
1: Fijne tulpkrans met binnencirkel.
2: Grovere tulpkrans met geparelde buitenrand.
KZ: I : Met 3 rozetten rond de stadspoort.
II: Zonder rozetten rond de stadspoort.
Info:
Variant AI (1639), afbeelding PW 7202 blz.140.
Variant A2I (1639 vierkant muntplaatje), afbeelding VCLS.29 nr.1010.
Variant A1II (1639), particuliere collectie.
Variant A2II (1639), particuliere collectie.
1639 diverse (particuliere) collecties
1639 (vierkant muntplaatje 5,35 gram) VCLS 29 nr.1010
1639 (vierkant muntplaatje 13,10 gram) PW 7202.2
1639 (tin) particuliere collectie
1639 (zilver 12,60 gram) PW 7202.1
Voorschrift: (mij) niet bekend.
De rozetten om de stadspoort op de keerzijde van type I komen ook op dezelfde
plaats voor om een wapenschildje op de voorzijde van een kwart plak uit de
vroegste muntslag van Kampen.
KAM.3: duit.(V.167.4 - PW 7204)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de stadsnaam CAMPEN in twee regels en
daaronder het jaartal (1644). Boven de tekst CAMPEN zit soms een kruisvormige
versiering.
KEERZIJDE: Iets gewijzigde stadspoort nu niet binnen een parelrand maar binnen
een tulpkrans. In de toegangspoort is wederom een schuin geplaatst wapenschildje
geplaatst.
Muntmeester: Hendrik
Weijntges
en Jan Jellen, mmt: rozet.
1644
S
Bekende afslagen etc.
1644 X (goud)
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: X / CAM / PEN / (jaartal)
B: .X. / CAM / PEN / (jaartal)
C: .. / CAM / PEN / (jaartal)
Info:
Variant A (1644), particuliere collectie.
Variant B (1644), particuliere collectie.
Variant C (1644), particuliere collectie.
1644 diverse (particuliere) collecties
1644 (goud) PW 7204.3
Voorschrift: (mij) niet bekend.
Mogelijk is deze duit nog geslagen tijdens het gezamenlijk muntmeesterschap van
Hendrik Wijntgens met Jan Jellen. Een exemplaar van dit type is bekend met de
klop adelaar van Deventer, zie ook onderaan de pagina bij Deventer.
KAM.4: duit.(V.167.3 - PW 7203)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de stadsnaam CAMPEN in twee regels en
daaronder het jaartal (1644). Boven de tekst staat in de tulpkrans een
stadspoortje afgebeeld.
KEERZIJDE: Tulpkrans met daarin een klauwende leeuw naar links.
Muntmeester: Jan Jellen, muntteken stadspoort.
1644 R3
Bekende afslagen etc.
1644 U (zilver op vierkant plaatje)
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: CAM / PEN / 1644
Info:
Variant A (1644),
Heritage Auctions Europe veiling 13 november 2023 lot 5365.
1644 slechts enkele (particuliere) collecties
1644 (zilver 7,73 gram op vierkant muntplaatje) Amsterdam museum, collectie
Lopez Suasso
Voorschrift: (mij) niet bekend.
Deze duit heeft ook het jaartal 1644 net als het vorige type maar heeft
afwijkende afbeeldingen. Deze is mogelijk geslagen door Hendrik Wijntgens
vanwege zijn vertrek of door Jan Jellen omdat hij in dat jaar zelfstandig
muntmeester van Kampen werd.
KAM.4A: duit.(V. - - PW -)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de stadsnaam CAMPEN in twee regels en
daaronder het jaartal (1644). Boven de tekst staat in de tulpkrans een
stadspoortje afgebeeld.
KEERZIJDE: Stadspoort binnen een tulpkrans. In de toegangspoort is
wederom een schuin geplaatst wapenschildje geplaatst.
Muntmeester: Jan Jellen, muntteken stadspoort.
1644 U
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: CAM / PEN / 1644
Info:
Variant A (1644), particuliere collectie.
1644 slechts een exemplaar bekend in een particuliere collectie
Voorschrift: (mij) niet bekend.
Deze duit heeft de tekstzijde zoals op het vorige type KAM.4 maar de wapenzijde
is van het type KAM.3. Vooralsnog is deze duit uniek en aanwezig in een
particuliere collectie.
KAM.5: duit.(V.167.4 - PW 7204)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de stadsnaam CAMPEN in twee regels en
daaronder het jaartal (1644). Boven de tekst CAMPEN zit soms een kruisvormige
versiering.
KEERZIJDE: Een parelrand met daarin een gekroond en versierd wapenschild. In het
wapenschild is een afbeelding van de stadspoort geplaatst. In de toegangspoort
is wel of niet een schuin geplaatst wapenschildje afgebeeld.
Muntmeester: Jan Jellen, mmt: rozet.
1644
R4
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: (?) / CAM / PEN / 1644
KZ: I : Met wapentje in de stadspoort.
II: Zonder wapentje in de stadspoort.
Info:
Variant AI (1644), particuliere collectie.
1644 particuliere collectie
Voorschrift: (mij) niet bekend.
Mogelijk is deze duit geslagen tijdens het muntmeesterschap van Jan Jellen. Er
zijn 2 mogelijkheden voor dit vreemde derde type met dit jaartal. Of er zijn in
1644 al proeven gedaan met de keerzijde van dit type of men heeft later een oud
stempel gebruikt uit 1644 als proef of probeersel met een keerzijde stempel van
het volgende type KAM.6. Als men al in 1644 gebruik heeft gemaakt van dit
keerzijde stempel dan heeft men het blijkbaar later weer gebruikt op het type
KAM.6. Dat zou kunnen verklaren waarom het schaarsere type KAM.6 en het meer
algemene type van KAM.7 naast elkaar voorkomen.
KAM.6: duit.(V.167.6 - PW 7206)
VOORZIJDE: Een grote bloemvormige versiering met daarin de stadsnaam CAMPEN in twee regels en daaronder het jaartal.
KEERZIJDE: Een parelrand met daarin een gekroond en versierd wapenschild. In het
wapenschild is een afbeelding van de stadspoort geplaatst. In de toegangspoort
is een schuin geplaatst wapenschildje afgebeeld.
Muntmeester: Jan Jellen, mmt: lelie of rozet.
1658 R3
1659 S
1660 S
Bekende afslagen etc.
160 R3 (foutief gesneden jaartal)
Muntmeester: Clara Jellen?, mmt: lelie of rozet.
1661 R3
1662 R4
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: CAM / PEN / (jaartal)
B: .(rozet) . / CAM / PEN / (jaartal)
C: ... / CAM / PEN / (jaartal)
D: .(rozet) . / CAM /
PHN / (jaartal)
E: .:. / CAM / PEN / (jaartal)
F: . / CAM / PEN / (jaartal)
KZ: I : Naar links gekanteld wapenschildje in de poort.
II : Naar rechts gekanteld wapenschildje in de poort.
III: Zonder wapenschildje in de poort.
Info:
Variant
F? (1658), particuliere collectie.
Variant BI (1659), particuliere collectie.
Variant BII (1659), particuliere collectie.
Variant DI (1659),
particuliere collectie
(zie ook rubriek nieuwe
vondsten).
Variant AII
(1660), particuliere collectie.
Variant EIII (1660), particuliere collectie.
Variant CII (1661), particuliere collectie.
Variant AI (160), particuliere collectie.
1658 particuliere collectie
1659 diverse (particuliere) collecties
1660 diverse (particuliere) collecties
1661 particuliere collectie
1662 Coinhunter magazine 62
160 (foutief gesneden jaartal) particuliere collectie
16660 (foutief gesneden jaartal) PW 7206.1
Voorschrift: raadsbesluit van 3/13 mei 1659. De muntvoet moest zijn "zoals
elders".
Er komen exemplaren voor met het jaartal 1644, zie de beschrijving hiervan bij
KAM.5. Er zijn exemplaren van 1659 met een vreemde 9 in het jaartal waarbij
het lijkt of deze is gemaakt over een ander cijfer. Het eventuele onderliggende
cijfer is duidelijk geen 8 maar eerder een cijfer 4. Het zou mogelijk kunnen
zijn dat een stempel van 1644 is aangepast naar 1659 maar dat zou betekenen dat
ook de bloemkrans moet zijn omgevormd naar het nieuwe model. Zie HIER een
afbeelding van een dergelijk exemplaar. De jaartallen 1661 en 1662 worden vermeld in Coinhunter magazine 62 in
een recensie van het boek van Purmer. Het jaar 1661 is o.a. in het bezit van het
KPK. Tekstvariant D heeft een letter E die sterk lijkt op een letter H terwijl
het dat waarschijnlijk niet is. Om hem te onderscheiden van de andere teksten is hij
hier als variant opgevoerd.
KAM.7: duit.(V.167.5 - PW 7205)
VOORZIJDE: Een grote bloemvormige versiering met daarin de stadsnaam . . CAM PEN
(of variant) in twee regels en daaronder het jaartal.
KEERZIJDE: Een tulpkrans met daarin een afbeelding van de stadspoort. In de
toegangspoort is een naar rechts of links gekanteld wapenschildje afgebeeld.
Muntmeester: Jan Jellen, mmt: lelie of rozet.
1655 R 1661 S
1658 R3 1662 S
1659 R 1663/62
R2
1660 S 1663 S
1661/60 R2
Bekende afslagen etc.
1655 R3 (zwaarder)
1659 R4 (incusum)
1659 R4 (zilver)
166 R3 (ontbrekend
laatste cijfer)
Muntmeester: Johan van Harn, mmt: morenkop (niet op deze duiten).
1664 S 1669 R
1665 S 1670 R
1666 S 1671 R2
1667 R3
1668 R2
Bekende afslagen etc.
1671 R4 (piedfort)
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: CAM / PEN / (jaartal)
B: ... / CAM / PE(N gespiegeld) / (jaartal)
C: .(rozet) . / CAM / PEN / (jaartal)
D: .:. / CAM / PEN / (jaartal)
E: ... / CAM / PEN / (jaartal)
F: ... / CAM / PEN / (jaartal)
G: ....
/ CAM / PEN / (jaartal)
H: CAM / PE(N gespiegeld) / (jaartal)
KZ: a: Poort type 1. b: Poort type 2. |
I : Wapenschildje in de poort is naar rechts gekanteld.
II: Wapenschildje in de poort is naar links gekanteld.
Info:
Variant EaII (1655 zwaarder), particuliere collectie.
Variant FaI (1655), particuliere collectie.
Variant CaI (1659), particuliere collectie.
Variant AaI (1660), particuliere collectie.
Variant AaII (1660), particuliere collectie.
Variant CaII (1660), particuliere collectie.
Variant DaII (1660), particuliere collectie.
Variant AaI (1661), particuliere collectie.
Variant EaI (1661), particuliere collectie.
Variant EaII (1661), particuliere collectie.
Variant AaI (1663), particuliere collectie.
Variant EaII (1665), particuliere collectie.
Variant BaI (1666), particuliere collectie.
Variant GaII (1666),
particuliere collectie.
Variant HaII (1667), particuliere collectie.
Variant HaI (1668), particuliere collectie.
Variant BaI (1671 piedfort), afbeelding jaaroverzicht 1988 blz.207.
Variant BaII (1671), particuliere collectie.
Variant EaII (166 ontbrekend laatste cijfer), particuliere collectie.
1655 diverse (particuliere) collecties
1658 PW 7205
1659 diverse (particuliere) collecties
1660 diverse (particuliere) collecties
1661 diverse (particuliere) collecties
1662 diverse (particuliere) collecties
1663 diverse (particuliere) collecties
1664 diverse (particuliere) collecties
1665 diverse (particuliere) collecties
1666 diverse (particuliere) collecties
1667 particuliere collectie
1668 diverse (particuliere) collecties
1669 diverse (particuliere) collecties
1670 PW 7205
1671 diverse (particuliere) collecties
1659 (zilver 3,30 gram) KPK
1659 (zilver 3,46 gram) Künker veiling 414 lot 5098 (ex Beuth)
166 (ontbrekend laatste cijfer) particuliere collectie
1671 (piedfort 4,60 gram) PW 7205.1
1671 (piedfort 5,59 gram) Jaaroverzicht 1988
Voorschrift: raadsbesluit van 3/13 mei 1659. De muntvoet moest zijn "zoals
elders".
Het lijkt er op dat de mogelijke jaartalwijziging 1665/63 de jaartalwijziging
1663 over 1662 is. Inmiddels zijn drie exemplaren bekend geworden, zie
hier
deze
exemplaren.
Een zeer vreemde hybride is onlangs bekend geworden uit een bodemvondst. De ene
zijde heeft een afbeelding van een duit van Kampen van dit type met het jaartal
1661 maar de andere zijde heeft de afbeelding van een duit van Zwolle met het
jaartal 1639. Zie hier voor de afbeelding. Over de winst die de muntmeester te Kampen behaalde met het slaan van duiten is
toevallig iets bekend9. Hij kocht oud koper op in de vorm van oude ketels,
vaatwerk enz. en betaalde hiervoor 5 stuivers per mark (246,084 gram). Uit een
mark sloeg hij minstens 120 duiten ter waarde van 15 stuivers.
De vlaggen op de torens
bij poort type 1 kunnen
naar links of naar rechts
wapperen. Het jaar 1655 bestaat zwaarder dan normaal namelijk ongeveer 3,90
gram.
Te Kampen geklopte duiten naar aanleiding van de kopergeld sanering in
1702
Vanwege de op handen zijnde sanering van het kopergeld hadden de Staten van
Overijssel op 28 december 1701 een nieuw plakkaat afgekondigd. In dit plakkaat werden de vreemde en valse duiten verboden
verklaard en de duiten van de andere provincies in waarde gehalveerd. Alleen de
eigen duiten en de duiten van de Rijkssteden werden toegelaten voor de volle
waarde. J.C. van der Wis weet te melden dat de Rijkssteden Deventer, Kampen en
Zwolle een afwijkende houding aannamen ten opzichte van de reductie van de
duiten. Zo reduceerde de stad Kampen op 29 december 1701 de duiten van
Overijssel en die van de Rijkssteden tot een penning (halve duit). De overige
duiten werden geheel verboden verklaard. Zwolle sprak niet over de vreemde
duiten maar halveerde wel de waarde van de duiten uit de andere provincies. De
Overijsselse duiten en die uit de Rijkssteden bleven een duit waard. Mogelijk
zijn te Kampen nog voor de reductie van 29 december 1701 duiten van Overijssel
en de Rijkssteden geklopt met het wapen van Kampen om ze gangbaar te houden als
duit. Er zijn echter weinig exemplaren van over gebleven waardoor vermoed moet
worden dat deze maatregel zeer kortstondig moet zijn geweest en zonder veel
succes (zie voorbeeld). Van
Deventer tenslotte is geen standpunt bekend. Een klop "Deventer
stadswapen" welke voorkomt op duiten uit de gehele Republiek doet echter
vermoeden dat Deventer in de periode 1701/1702 de in de stad aanwezige "vreemde"
duiten heeft laten kloppen. De geklopte duiten zijn mogelijk hun waarde blijven
behouden terwijl de ongeklopte werden gereduceerd in waarde of misschien geheel
verboden werden verklaard. Zie voorbeelden van te Deventer geklopte duiten bij
Deventer na het type DEV.11.
Voorbeelden van te Kampen geklopte duiten:
Zwolle 1639
Zwolle 1663
Kampen 1659
Noten:
1: Zie o.a. J. Fortuyn Droogleever De driesteden muntslag
Deventer-Kampen-Zwolle
Stichting Nederlandse penningkabinetten 1986.
P.J. Soetens De muntslag te Kampen 1962.
A. van der Wiel De muntmeesters van de stad Kampen
Verschenen in het jaarboek van de vereniging voor munt en
penningkunde (JMP) 1938, blz.84-90.
2: Conclusie van H. Enno van Gelder naar aanleiding van het voorkomen van vroege
muntjes van kampen
in de muntvondst Barneveld (1958) en Elst (1948).
3: Benders, Jos & Nissen, Theo (2008) Met stip uit Megen, De Beeldenaar 32(3),
133-134.
4: K. Schilder Laat middeleeuwse Kamper goudsmeden en muntmeesters
Herdruk Kamper almanak 1986/87.
5: Zie "De noord- en zuid-Nederlandse muntmeesters" door H.J. van der
Wiel etc. onder
redactie van B. van Beek. Verschenen in de encyclopedie van
munten en bankbiljetten.
6: In Gens Nostra jaargang XXX nr.
4/5 (april/mei 1975).
7: Geboren omstreeks 1643 te Kampen en begraven in de Bovenkerk op 5 juli 1707.
Hij was
ook gildemeester van het cremersgilde, lid van de gezworen
gemeente (1675-1689), kapitein van een
burgervendel, kerkmeester van het Sint Geertruiden gasthuis
en burgemeester van Kampen (1689-
1707). Hij was weduwnaar van Christina Cruls maar hertrouwde
in 1700 met Agatha Sonsbeeck. Zij
was mogelijk familie van muntmeester Roelof van Sonsbeeck van
de Overijsselse munt.
8: Onlangs nog een exemplaar in veilingcatalogus 54 van Coin Investment B.V.
onder nummer 539.
9: Dr. H. Enno van Gelder De munthervorming tijdens de Republiek 1659 - 1694
Amsterdam 1949, blz. 57-61.
10: Arent Pol Munt of penning?
de Beeldenaar september/oktober 1989 blz.160-163.
11: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude
archief van Kampen, vierde deel 1585 tot 1610 p.10 (2789). K. Van Hulst, Kampen
1875.
12: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude
archief van Kampen, vierde deel 1585 tot 1610 p.128 (3262). K. Van Hulst, Kampen
1875.
13: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude
archief van Kampen, zesde deel 1611 tot 1620 p.223 (4529). Laurens van Hulst,
Kampen 1887.
14: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude
archief van Kampen, zesde deel 1611 tot 1620 p.233 (4561). Laurens van Hulst,
Kampen 1887.
15: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude
archief van Kampen, zesde deel 1611 tot 1620 p.233 (4561). Laurens van Hulst,
Kampen 1887.
16: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude
archief van Kampen, zevende deel 1620 tot 1625 p.109 (5209). Laurens van Hulst,
Kampen 1890.
17: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude
archief van Kampen, zevende deel 1620 tot 1625 p.489 (6143). Laurens van Hulst,
Kampen 1890.
Niet zeker is of hij gezel was op de stadsmunt of
op de landschapsmunt.
18: Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Register van charters en bescheiden in het oude
archief van Kampen, zesde deel 1611 tot 1620 p.216 (4506). Laurens van Hulst,
Kampen 1887.