Aanvulling cijferzegels:
Jubileumzegels:
0094 - 12½ cent violet, diverse tandingen.
Versierde rand met beeltenis van koning Willem I. Oplage: 1.500.000 stuks.
0093 - 10 cent grijszwart, diverse tandingen.
Versierde rand met beeltenis van koningin Wilhelmina. Oplage: 1.500.000 stuks.
0095 - 20 cent bruin, diverse tandingen.
Versierde rand met beeltenis van koning Willem II. Oplage: 499.960 stuks.
0101 - 10 gulden roodoranje, lijntanding 11½.
Versierde rand met beeltenis van koningin Wilhelmina. Oplage: 101.189 stuks
waarvan 75.650 stuks onverkocht bleven.
0098 - 1 gulden wijnrood, diverse tandingen.
Versierde rand met beeltenis van koning Willem I. Oplage: 199.981 stuks.
0097 - 50 cent geelgroen, lijntanding 11½.
Versierde rand met beeltenis van koningin Wilhelmina. Oplage: 199.976 stuks.
Op 29 november 1913 werd deze serie jubileumzegels uitgegeven.
In dat jaar werd stil gestaan bij het feit dat 100 jaar eerder, in
1813, na de terugtrekking van de Fransen uit Nederland, het veilig
genoeg geacht werd om prins Willem VI, de zoon van de gevluchte
stadhouder Willem V, naar Nederland uit te nodigen. Op 30 november
1813 kwam hij te Scheveningen aan land. Direct na aankomst werd hij
uitgeroepen tot soeverein vorst. Volgens het verdrag van Londen (14
juni 1814) werden de zuidelijke en noordelijke Nederlanden verenigd
tot het koninkrijk der Nederlanden en op 16 maart 1815 werd prins
Willem als Willem I op de troon geplaatst door het congres te Wenen.
Op 27 september 1815 werd hij te Brussel gekroond.
De serie bestaat uit een groot aantal verschillende waarden en had
een lange geldigheidsduur namelijk tot 31 december 1937. De hoogste
waarde uit de serie, de 10 gulden, was net als deze waarde uit de
"bontkraag" serie meer een prestige waarde dan dat hij en groot
postaal nut had. Van de 101.189 stuks bleven dan ook 75.650 stuks
onverkocht welke in april 1920 terug werden gezonden naar Haarlem en
vanaf 17 augustus 1920, samen met de 10 gulden "bontkraag" verkocht
werden voorzien van een opdruk van 2 gulden 50.
Er komen vervalsingen voor van de zegel van 10 gulden uit deze
serie. Bekend is de zogenaamde Parijse vervalsing waarbij de kleur
afwijkt. Het papier is donkerder en de zegel is meer bruin dan
oranje. Tevens is er een breuk in de omlijsting van het linker
leeuwtje. Ook heeft men wel getracht om de zegels die overdrukt zijn
met de waarde 2 gulden 50 te ontdoen van deze opdruk omdat de
overdrukte zegels veel minder waard zijn.
Het ontwerp van deze zegels is van K.P.C. de Bazel en de gravures
voor de plaatdrukken
is verzorgd door J.J. Aarts.
0096 - 25 cent blauw, lijntanding 11½ x 11.
Versierde rand met beeltenis van koning Willem III. Oplage: 499.866 stuks.
0100 - 5 gulden geel, lijntanding 11½.
Versierde rand met beeltenis van koning Willem III. Oplage: 99.985 stuks.
0099 - 2½ gulden donkerviolet, lijntanding 11½
x 11.
Versierde rand met beeltenis van koning Willem II .Oplage: 99.986 stuks.
0092 - 5 cent rood, diverse tandingen.
Versierde rand met beeltenis van koning Willem III. Oplage: 3.000.000 stuks.
0091 - 3 cent bruingeel, diverse tandingen.
Versierde rand met beeltenis van koning Willem II. Oplage: 1.500.000 stuks.
0090 - 2½ cent groen, diverse tandingen.
Versierde rand met beeltenis van koning Willem I. Oplage: 2.998.976 stuks.
0053 - 1½ cent donkerblauw, kamtanding 12½.
Ovaal met cijfer binnen versierde rand. Oplage: 239.422.699 stuks.
Om onduidelijke redenen werd de kleur van de 1½
cent cijferzegel in 1913 gewijzigd naar donkerblauw. Verondersteld
wordt dat de kleur misschien te veel leek op de zegel van een ½
cent. Einde geldigheid was
net als de andere zegels bepaald op 31 december 1935.