Opruimingsuitgifte frankeerzegels "bontkraag":
Aanvulling frankeerzegels "bontkraag":
Nieuwe cijferzegel:
0109 - 20 cent blauw, kamtanding 12˝.
Ovaal met cijfer binnen versierde rand. Oplage: 51.228.874 stuks.
0058 - 4 cent bruinlila, kamtanding 12˝.
Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 13.452.800 stuks.
0106 - 4 cent op 4˝ violet, kamtanding 12˝.
Afbeelding van koningin Wilhelmina met bontkraag. Oplage: 5.632.088 stuks.
In juli 1921 verscheen deze blauwe zegel van 20
cent. Deze was
nuttig na de invoering van de postwet van 1 maart 1921
waarin het tarief voor brieven naar het buitenland in de 1e
gewichtsgroep was verhoogd van 12˝ naar 20 cent. Met de UPU was
afgesproken dat de kleur van deze zegels blauw moest zijn. Tevens konden
binnenlandse brieven van de 3e gewichtsgroep hiermee worden
gefrankeerd. De uitvoering is in de stijl van de cijferzegels zoals
uitgegeven in 1899. Einde geldigheid van deze zegel was
bepaald op
31 december 1935.
Ontwerp en gravure door Enchedé en Zn, de rand door J. Vürtheim.
In 1921 verscheen de laatste uitbreiding in de
bontkraag serie, nu met een zegel ter waarde van 4 cent. Deze was
nodig geworden na de invoering van de postwet van 1 maart 1921
waarin het tarief voor drukwerk in de 2e gewichtsgroep werd
vastgesteld op 4 cent. Nadat de overdrukte zegels van 4˝ cent
uitverkocht waren werden deze nieuwe zegels in de verkoop gebracht. Einde geldigheid van deze zegel was
ook bepaald op
31 december 1935.
In de postwet van 1 maart 1921 werd het tarief
voor drukwerk in de 2e gewichtsgroep verhoogd van 3 naar 4 cent. Het
tarief voor de 3e gewichtsgroep werd verhoogd van 4˝ naar 6 cent.
Hierdoor werd de zegel van 4˝ cent overbodig. Om de voorraden toch
op te maken werd de zegels overdrukt mat de rode opdruk - 4 C -. Einde geldigheid van deze zegel was
ook bepaald op
31 december 1935.