De hagemunterij van Rekem (Reckheim)
Rekem (Reckheim) is gelegen aan de Maas in Belgisch Limburg niet ver ten
noorden van Maastricht. De oudst bekende heer van de heerlijkheid Rekem is
Arnold van Rekem (1108). De heerlijkheid werd in 1356 een vrije
baronie waarna het op 31 maart 1623 door de Duitse keizer Ferdinand II werd verheven tot rijksgraafschap. Daarnaast werd ook het recht om gouden,
zilveren en koperen munten te slaan nog eens bevestigd. Net als de rijkssteden, (o.a.
Deventer, Kampen en Zwolle) stond Rekem direct onder het gezag van het
heilige roomse Duitse rijk. De vroegste munten dateren reeds uit de
14e eeuw, deze eerste muntslag was op naam van de heren van Stein.
Het graafschap Rekem was een ministaatje bestaande uit de dorpen Rekum,
Uikhoven en Boorsem en de gehuchten Kotem, Halle, Geneut en Weset (nu
Veld-Wezelt). Ook de rijksheerlijkheid Rijckholt was sinds 10 januari 1596 enige
tijd in het bezit van de graaf van Rekem. Op deze datum kocht hij de
heerlijkheid van Willem van Vlodrop. Enige tijd later kwam het weer terug in het
bezit van de familie van Vlodrop. In 1631 bestond het graafschap uit ca. 160
huizen en hoeven dus over de omvang moeten wij ons niet te veel voorstellen.
Desondanks is men er in geslaagd om de toenmalige Nederlanden te overspoelen met
voornamelijk koperen kleingeld. De enorme hoeveelheden die zijn geslagen en de
uitvoering van de verschillende typen kan maar op één ding duiden: zij werden
geslagen voor de export naar elders. Het graafschap was immers klein dus er was
geen afzetgebied. Ook de meeste geslagen typen sloten niet aan bij de munten die
in de streek rondom Rekem in omloop waren.
De aanloop tot de latere grootschalige aanmuntingen is als Rekem (toen nog
Baronie) in 1590 in bezit komt van Herman van Aspremont-Lynden (baron van
1590-1603). Hij was de zoon van Thiery van Aspremont-Lynden en Marie van Elderen.
Herman had Rekem geruild met Willem Quadt van Wijkradt die zijn Duitse
bezittingen er voor in de plaats kreeg. Onder andere Zobbenbroek met veel
wijngaarden te Bacharach aan de Rijn. Buiten baron van Rekem noemde hij zich
ook baron van Boorshem. Hij was verder nog baron van Rijckholt, heer van
Houtain-St.Simeon, Once-sur-Geer, Tongrenelle, Wanfercée-Baulet en Crenwyck. Hij
was getrouwd met Marie van Hamal. Keizer Rudolf II (1576-1612) verleende Herman
alle oude rechten en privileges waaronder het muntrecht. Ook verklaarde hij de
baronie erfelijk zowel in de mannelijke als in de vrouwelijke lijn. In 1595 liet
Herman het oude verwoeste kasteel geheel afbreken en van de grond af opnieuw
opbouwen. Na zijn dood in 1603 volgde zijn in 1583 geboren zoon Ernestus hem op
als baron.
Ernestus noemde zich vrijbaron van Rekem, Boorsem en Rijckholt. Hij huwde in
1609 met Anne Antoinette Gouffier (*1580 - †1620) bij wie hij vier kinderen had,
een zoon en drie dochters. Zij was vrouwe van Thiennes en haar vader was Henri
Gouffier, heer van Crèvecoeur. Haar bed overgrootvader was getrouwd met Philippe
de Montmorency, vrouwe van Vitry-en-Brie, dochter van Jean II heer van
Montmorency. Mogelijk zijn daarom op Rekemse munten ook kleine adelaartjes gebruikt uit
het wapen van Montmorency. Ernestus was diplomaat en stond in de gunst bij
toekomstig keizer Ferdinand II (1619-1637). Op 31 maart 1623 werd Rekem door
deze keizer gepromoveerd tot graafschap en werd het recht om gouden, zilveren en
koperen munten te slaan nog eens bevestigd. In datzelfde jaar kreeg Ernestus de
schedel van de heilige Petronella in zijn bezit. Om deze op waardige wijze te
kunnen bewaren liet hij een nieuwe kapel bouwen. Van 1625 tot 1630 liet hij het
dorp Rekem geheel ommuren compleet met twee toegangspoorten. In 1635 werd nog
eens een 2e muur opgetrokken binnen de 1e. Al deze bouwactiviteiten zullen
ongetwijfeld van invloed zijn geweest op de muntslag. Ernestus zal het geld dat
nodig was voor deze werkzaamheden gedeeltelijk bekostigd hebben uit de opbrengst
van de munt. We zien namelijk in de periode 1620-1636 een verhoogde activiteit
in de muntslag. De koperprijs was in deze jaren ook erg gunstig wat in
belangrijke mate mee hielp om winst te kunnen maken. In 1626 was de prijs van
Zweeds koper op de Amsterdamse stapelmarkt nog 64 gulden per 100 pond. In de
jaren '30 zakte de prijs naar 50 gulden per 100 pond terwijl het gewicht en de
waarde van uitgifte van de koperen oorden en duiten niet wijzigde. Pas na 1650
begon de prijs van het koper weer te stijgen9.
Een zeer bewogen periode van nabootsingen vond plaats tijdens de
regeringsperiode van Ferdinand D'Aspremont-Lynden (*1611 - †1665). Na de dood
van zijn vader Ernestus in 1636 verkreeg hij het graafschap. Daarnaast erfde hij
ook de baronieën Thiennes en Steenbeek en de heerlijkheden Blaringen,
Houtain-St.Simeon en Once-sur-Geer. Rijckholt komt niet meer voor en moet dus
vóór 1636 weer overgegaan zijn naar de familie Vlodrop. Ferdinand huwde in 1643
met Isabel gravin van Fürstenberg-Heiligenberg die hem 16! kinderen schonk. Hij
ging net als zijn vader door met het massaal aanmunten van kopergeld. Munttypen
die door zijn vader werden geslagen heeft hij voortgezet en hij introduceerde
enkele nieuwe typen. Hij begon ook weer met het namaken van voornamelijk liards
van het prinsbisdom Luik en van zuid-Nederlandse liards.
Vele nabootsingen zijn zo samengesteld dat wanneer men klachten had over de
Rekemse munt, men hierop direct verweer kon geven. De beeldenaar was vaak
zeer ingenieus samengesteld en leek sterk op de originele exemplaren. Vaak
konden slechts wisselaars en rekenmeesters de Rekemse imitaties van de echte
onderscheiden. Het in omloop raken van deze munten was mede mogelijk omdat
vroeger de meeste mensen niet konden lezen en daarom ook niet de opschriften op
de munten konden lezen. De winst die de heren van Rekem behaalden met hun
muntslag ontstond doordat men wel het uiterlijk van de munten namaakte maar niet
het gehalte en gewicht. Veel duiten wogen bijvoorbeeld slechts
minder dan de helft van dat van een goed exemplaar, terwijl de zilveren munten
een te hoog koperpercentage bevatten. Het is dan ook niet zo vreemd dat er
klachten kwamen over de muntslag. Te Luik werden na 1650 onder Maximiliaan van
Beieren (1650-1688) zelfs oorden van een nieuw type geïntroduceerd omdat de oude
bijna nergens meer werden geaccepteerd vanwege de vele vervalsingen. In 1652
werd door keizer Ferdinand III (1637-1657) een enquête commissie gevormd en werd
een ieder die een geschil had met Rekem gedaagd. Zo klaagde Luik dat de graaf
munten nabootste met het wapen van hun soeverein er op. De graaf van Rekem
verdedigde zich door te wijzen op zijn recht om munten te slaan. Zowel in zijn
kasteel te Rekem als in zijn heerlijkheid Weset. De aanmunting van deze typen
zal de graaf echter wel achterwege hebben gelaten na deze datum. Uit een proces
te Groningen in 1659 tegen ene Dirk Hamer verklaarde de graaf
namelijk schriftelijk dat de stempels voor zijn duiten door de stempelsnijder
van de bisschoppelijke munt te Luik waren gesneden. Iets wat denk ik niet had
kunnen gebeuren als hij nog steeds Luikse imitaties had geslagen. De aanmaak van duiten
en oorden naar voorbeeld van noord-Nederlandse stukken zal voor Ferdinand een
veiliger bezigheid zijn geweest. Men kon wel klagen over zijn munten maar veel
was er niet aan te doen. Rekem lag ver weg in de zuidelijke Nederlanden en
genoot bescherming van de Duitse keizer.
In 1665 stierf graaf Ferdinand maar zijn kinderen waren nog minderjarig.
Bisschop Frans Egon van Fürstenberg, zwager van graaf Ferdinand, en Isabelle
Henriette d’Aspremont-Lynden, prinses-abdis van Munsterbilzen, werden als voogd
aangesteld totdat één van de kinderen meerderjarig zou worden. Frans Egon van
Fürstenberg was een belangrijke figuur in het gebied van het prinsbisdom Luik en
omstreken. Hij had samen met zijn broer Willem Egon grote invloed op Maximiliaan
van Beieren, neef en opvolger van prins-bisschop Ferdinand van Beieren.
Maximiliaan had weinig interesse om het prinsbisdom te regeren en leide een
teruggetrokken leven als alchemist. Hij liet de regering grotendeels over aan de
beide broers Frans Egon en Willem Egon. Zij stonden aan het hoofd van een lange
lijst heerlijkheden en abdijen waaronder die van Stavelot. De Duitse keizer
verhief hen in 1644 tot prinsen. Frans Gobert van Aspremont-Lynden was de oudste
zoon van graaf Ferdinand en nam het bestuur in 1673 over toen hij meerderjarig
werd. Zijn oom Frans Egon had hem voorzien van veel winstgevende kerkelijke
titels. Omdat Frans Gobert geestelijke was kon hij officieel geen kinderen
krijgen dus werden de rechten op het graafschap overgedragen aan zijn broer
Ferdinand Gobert. Frans Gobert bestuurde het graafschap echter in zijn naam. Het
valt op dat veel zoons de bijnaam Gobert en de dochters de naam Gobertina
hebben. Deze naam was om een voorouder, Gobert van Aspremont, monnik van Villers
en kruisvaarder te eren.
In de noordelijke provincies circuleerden de duiten (en oorden) welke in
Rekem waren geslagen naast de officiële koperen munten. De meeste
nabootsingen komen voor van de duiten en oorden van Friesland, Utrecht en van
sommige steden duiten. In 1702 echter werd er als eerste door de Provincie
Holland een nieuw type duit ingevoerd welke groter en zwaarder was dan de oude
duiten. Voortaan mochten alleen deze duiten circuleren en werden de oude en
vreemde duiten in waarde verlaagd tot een halve duit. Alle andere provincies
begonnen nu sinds 1702 ook de nieuwe en zwaardere duiten te slaan. Door de
betere uitvoering door het gebruik van de schroefpers en het zwaardere gewicht
had het voor Rekem geen zin meer om inferieure duiten te slaan.
De heraldiek op de munten van Rekem
Op de munten zijn zeer veel wapens gebruikt die soms niet allemaal
goed te verklaren zijn. Omdat vaak getracht werd een bepaalde munt te imiteren
werden diverse wapens van familieleden en aangetrouwde familieleden gebruikt in
diverse compilaties. Een bepaalde eenheid daarin is vaak niet te ontdekken. Het
wapen van Rekem en de wapens van de familie d’Aspremont-Lynden zijn duidelijk en
goed terug te vinden. Het wapen van Rekem en het gelijknamige graafschap was een
rode klauwende leeuw naar links op goud. Verder werd het wapen aangevuld met de
wapens van de eigenaar op dat moment. Zo werd het wapen van Rekem onder de
familie d’Aspremont-Lynden aangevuld met het wapen van Lynden, een gouden kruis
op rood, en met een zilveren adelaar op blauw van Este (verwant aan d’Aspremont).
Het wapen werd gehouden door twee hazewindhonden.
Rekem: een rode leeuw op goud. | Lynden: een gouden kruis op rood. | d’Aspremont (Este): een zilveren adelaar op blauw. |
Door hun huwelijk met vrouwen uit
belangrijke families verkregen de graven van Rekem de beschikking over nieuwe
wapens en titels die zij ook weer gebruikten op hun munten. Soms moet zeer ver
terug worden gezocht om een (familie) relatie te vinden bij een gebruikt
(familie) wapen. Graaf Ernestus gebruikte op zijn liards een gedeeld wapen met
links het kruis van Lynden. Als het een alliantie wapen betreft dan zijn de
wapens rechts afkomstig van zijn vrouw Anne Antoinette Gouffier. Zij was vrouwe
van Thiennes en haar vader was Henri Gouffier, heer van Crèvecoeur. Het bovenste
wapen dat op deze liards voorkomt is het wapen van Gouffier bestaande uit zwarte
balken op goud. Het onderste wapen is dat van Montmorency. Haar bed
overgrootvader was getrouwd met Philippe de Montmorency, vrouwe van
Vitry-en-Brie, dochter van Jean II heer van Montmorency. Mogelijk zijn daarom op
Rekemse munten ook kleine adelaartjes gebruikt uit het wapen van Montmorency.
Een andere familieband met Montmorency heb ik nog niet kunnen ontdekken.
Gouffier: zwarte balken op goud. | Montmorency: rood kruis met 4 adelaartjes op goud in ieder vlak. | Hamal: op rood 5 zilveren spitsruiten. |
Op imitaties van Luikse liards komt een ruitmotief voor welke vaak als het wapen van Stein wordt omschreven. De moeder van Ernestus was echter Marie van Hamal waarvan de familie een ruitpatroon in het wapen had welke zich goed leende om het wapen van Beieren te imiteren. De moeder van Herman van Aspremont-Lynden (baron van 1590-1603) was Marie van Elderen. Het wapen van de familie van Elderen is volgens mij niet gebruikt op de koperen munten van Rekem. Het wapen bestond uit een gouden balk met daarboven en daaronder zogenaamde blauwe vair klokjes. Vair was de benaming voor de zeer dure voering van kleding gemaakt van de pels van de grijze eekhoorn.
Elderen: een gouden balk met blauwe klokjes op zilver. | Crèvecoeur: drie kepers van goud op rood. | Vlodrop: 1 en 4 drie blauwe balken op zilver, 2 en 3 een rode lelie op zilver. |
Het wapen met drie kepers wordt
toegeschreven aan de familie van de Werve maar volgens mij is hier het wapen van
Crèvecoeur bedoeld. De vader van de vrouw van graaf Ferdinand was Henri Gouffier,
heer van Crèvecoeur. Er is echter ook een wapen Crèvecoeur met drie rode halve
manen op goud. Op een imitatie van een Utrechtse duit ben ik een halve maan in
het wapen tegengekomen. Op sommige munten lijken ook lelies gebruikt te zijn die
afkomstig zouden kunnen zijn uit het wapen van Vlodrop, een rode lelie op
zilver. Ik kan echter geen familierelatie vinden met Vlodrop en mogelijk zijn de
“lelies” kleine adelaartjes die op lelies lijken.
Thiennes(?): een kam? | Steenbecque: drie zilveren schelpen op blauw. | Beusinchem: schuingebalkt in rood en goud. |
De drie bovenstaande wapens zijn gebruikt op de
munten maar soms is de juiste toewijzing wat onzeker. De afbeelding van een kam zou met Thiennes te maken hebben. Ik kan echter geen verwijzing naar een kam vinden in
het wapen van Thiennes. Het wapen van Thiennes is het er naast afgebeelde wapen
met een leeuw. Van een familie Steenberghe wordt een wapen met drie zilveren horzels
beschreven maar met enige zekerheid betreft het hier het wapen van Steenbeek.
Graaf Ferdinand was baron van Thiennes en Steenbeek (nu Steenbecque), deze
dorpen liggen samen met Boeseghem vlak bij elkaar in noord-Frankrijk. Er is ook een schuingebalkt wapen
gebruikt welke o.a. door de familie van Beusinchem werd gevoerd. Ik ben een
familie van Beusekom-Cothem tegengekomen waarmee mogelijk een link naar Cothem,
gelegen in het graafschap Rekem, gelegd kan worden. Het wapen van het dorp
Boeseghem kan het niet zijn want dit zijn drie zilveren sleutels op rood. Verdere
aanvullingen/opmerkingen zijn welkom!!
NB: Er bestaan imitaties van Kleefse duiten. Er zijn in ieder geval 2 typen bekend
die echter nog niet zijn opgenomen. Een herkomst uit Rekem is na eerste
onderzoek niet zeker meer. Mogelijk is een herkomst uit Gronsveld aan te wijzen.
Muntmeesters: |
VAN
- TOT: |
Peter Verschuben Kaspar Frantzen Simon Heusel Gerhard Step Johann Janssen Hubert Roeder (Bochet) Sigismund Makel Freric Frericx soen Matheus monetarius? |
1618 - 1619 1619 - ?? ?? - 1629 1629 1638 1646 - 1647 1647 - 1656 - 1658? - 1685? |
In 1594 had baron Herman van Lynden van de Duitse
munzkreis toestemming gekregen om munten te laten slaan in de munt van Keulen.
Hier zijn toen goudguldens en Talers gemunt op naam van Rekem. In 1614 werd
het wederom toegestaan om in een Duitse rijksmunt munten te laten slaan.
Tijdens de beëdiging in oktober 1618 van Peter Verschuben als muntmeester
kreeg de baron het voor elkaar om te mogen munten in het oude munthuis van
Rekem zelf. Verschuben vertrok reeds het volgende jaar waarna Kaspar Frantzen
werd aangesteld als muntmeester. Deze werd na enige tijd het munten verboden en
werd ontslagen omdat de kwaliteit te wensen over liet. Zijn opvolger was Simon
Heusel die ook enige tijd niet mocht munten maar rond 1626 weer toestemming
kreeg en heeft gemunt tot 1629. Hij kreeg toen alsnog ontslag wegens
knoeierijen. Hij werd in oktober 1629 opgevolgd door waardijn Gerhard Step. In
1638 werd Johann Janssen, ook wel Korckenbecker genoemd, aangenomen als
muntmeester. Tot wanneer deze heeft gemunt is onduidelijk maar in 1646 werd
Hubert Roeder muntmeester met Lambert Steege als zijn waardijn. In mei 1647 werd
deze reeds opgevolgd door Sigismund Makel. De laatst bij de Duitse munzkreis
bekende muntmeester en waardijn zijn Freric Frericx soen en Claudius Pertat.
Deze werden in 1656 aangesteld, daarna is Rekem blijkbaar zijn eigen weg
gegaan. Het is opvallend dat de namen van sommige
muntmeesters van Rekem ook voorkomen bij Luik. Zo was een Pieter Verscheulen
muntmeester voor Luik te Maaseik van 1612 tot 1615. Deze naam lijkt erg
veel op de naam Peter Verschuben die muntmeester was
van 1618-1619. Verder was een Adriaan Franssen muntmeester van Luik van 1606 tot
1610 en van 1612 tot 1614. Zijn achternaam lijkt veel op die van de Rekemse
muntmeester Kaspar Frantzen. Mogelijk is hier een familierelatie aanwezig. Het
is goed mogelijk dat meerdere muntmeesters van Luik heimelijk voor Rekem
hebben gewerkt onder een andere naam.
Uit de akten van de Nederrijns Westfaalse Kreis van 17 oktober 1646 blijkt dat
de graaf van als muntmeester ene Hubert Bochet en als waardijn ene
Lambert Stregen had aangesteld. Op 9 mei 1647 kregen zij de voet medegedeeld
waarop zij 1 en 2 stuberstukken mochten munten. Een opening van een Rekemse
muntbus over deze aanmunting is niet bekend.
De naam "Matheus monetarius" (=munter) komt voor in de parochie
registers van Rekem. Op 18 april 1685 is overleden en daar begraven ene
"Matheus Monetarius" uit de parochie "Borthemensi" (Boorsem)3.
De vermelding van ene Mathias Hermans (†1685) afkomstig uit Boorsem in
muntklapper 23A van het Europees genootschap4
zal dezelfde zijn geweest.
Waardijns: |
VAN
- TOT: |
Gerhard Step Lambert Steege Claudius Pertat |
1619 - 1629? 1646 - 1656 - 1658? |
Stempelsnijders: |
VAN - TOT: |
François Stévart | 1655 |
François Stévart was stempelsnijder
voor de munt van de prinsbisschop van Luik. Vanwege het proces tegen Dirk Hamer
verklaarde hij dat hij volgens commissie van 16 augustus 1655, verstrekt door de
graaf van Rekem, de stempels had gesneden voor zogenaamde FRICIR duiten.11
Zeer
aan te bevelen om te
lezen is dit stukje over
Rekem. (Om te
lezen kunt u op de link
klikken, om het stuk te
bewaren kunt u rechts
klikken en dan kiezen
voor opslaan als.)
REC.1: liard (oord).
TEKST: + BARO. IMPERIALIS. IN. RECKHEIM (of variant),
de teksten op voor- en keerzijde vullen elkaar aan, vertaald krijg je dan:
Ernest de Lynden, vrije rijksbaron in Rekem.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R
1634 X
VZ: A: ERNESTVS.DE.LYNDEN.LIBER.
B: ERNESTVS.DE.LINDEN.LIBER
C: ERNESTVS DE LYNDEN LIBER
D: ERNESTVS.DE.LYNDEN.LIBE
KZ: a: + BARO.IMPERIALIS.IN.RECHEIM
b: BARO.IMPERIALIS.IN.REKEVM
c: + BARO.IMPERIALIS.IN.RECHEIMB
d: + BARO.IMPERIALIS.IN.RAIKEYM
e: + BARO.IMPERIALIS.IN.RAIKVN
f: + BARO.IMPERIALIS.IN.RAIKEVM
g: NO.IMPERIALIS.IN.RECHEM
h: BARO.IMPERI.IN.RECHEIM.
i: .BARO.IMPERIALIS.IN.RECHEIM
I : Wapenschild
1. II : Wapenschild 2. III: Wapenschild 3. |
|||
1 | 2 | 3 |
Info:
Variant AaI (ZJ),
particuliere collectie.
Variant AhI (ZJ), particuliere collectie.
Variant AiI (ZJ), particuliere collectie.
ZJ diverse
particuliere collecties.
1634 vermeld bij de Mey en Lucas
Ernestus liet dit type liards waarschijnlijk slaan in navolging van de liards
van Franse hertogdommetjes en die van Ernestus (1581-1612) en Ferdinandus
(1612-1650) van Beieren uit het prinsbisdom Luik. Op dit type liards werden nog duidelijk de eigen familiewapens
gebruikt. De exemplaren zonder jaar
zijn mogelijk allen
geslagen in de periode
1603-1620 omdat Ernestus
zich hier nog baron
noemt. In 1620 werd
Rekem een graafschap
en werd hij comes
(graaf). Het jaartal 1634 welke vermeld wordt door de Mey en Lucas zou dus
eigenlijk een tekst met COMES (graaf) er in moeten hebben.
Verklaring van de wapens in de schilden op de keerzijde:
1: Een gouden kruis op rood
van Lynden.
2: Zwarte horizontale balken op goud van Gouffier (wapen
van zijn vrouw Anne Antoinette Gouffier).
3: Rood kruis met 4 adelaartjes op goud in ieder vlak van Montmorency.
4: Een rode leeuw op goud naar links van Rekem.
5: Zilveren spitsruiten op rood van Hamal (wapen van zijn moederskant, Marie van Hamal).
De wapenschilden 2 en 3 heb ik nooit in het "echt" gezien maar zijn samengesteld
volgens beschrijvingen bij Lucas en de Mey.
REC.2: liard (oord).(PL.
265-266 - DM. 127/130)
VOORZIJDE: Drie wapenschildjes, vaak geplaatst rondom een adelaar. Boven
het geheel een
kroon.
TEKST:
ERNESTVS. DE. LYNDEN. LIBER (of variant).
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren.
TEKST: BARO. IMPERIALIS. IN. RECKHEIM (of variant), de teksten op voor-
en keerzijde vullen elkaar aan, vertaald krijg je dan: Ernest de Lynden, vrije
rijksbaron in Rekem.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ
R
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: ERNESTVS.DE.LYNDEN...
B: + ERNESTVS.DE.LYNDEN.LIBER.
1: Combinatie A. 2: Combinatie B. |
||
A | B |
KZ: a: BARO........RECHEIM
b: BARO........RECHEM
c: BARO.IMPERI.IN.RECHEIM
I : Wapenschild
1. II : Wapenschild 2. |
||
1 | 2 |
Info:
Variant B2cI (zj), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie.
Nabootsing van de liards uit de zuidelijke Nederlanden zoals
deze sinds ca.1607 werden geslagen in o.a. Antwerpen, Brussel en Vlaanderen.
Nog steeds staan er eigen teksten en wapens op maar het lijkt er op dat men het
origineel al zo goed mogelijk probeert na te volgen. Ernestus
noemt zich op deze munten nog baron dus zijn ze blijkbaar nog geslagen voor
1620. De
tekst begint bij dit type op de zijde met de drie schildjes.
Verklaring van de wapens in de schilden op de keerzijde:
1: Een gouden kruis op rood
van Lynden.
2: Zwarte horizontale balken op goud van Gouffier (wapen
van zijn vrouw Anne Antoinette Gouffier).
3: Rood kruis met 4 adelaartjes op goud in ieder vlak van Montmorency.
4: Een rode leeuw op goud naar links van Rekem.
5: Zilveren spitsruiten op rood van Hamal (wapen van zijn moederskant, Marie van Hamal).
REC.3: liard (oord).(PL.
267-271 - DM. 128/129)
VOORZIJDE:
Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren.
TEKST: ERNESTVS. DE. LYNDEN. LIBER (of variant).
KEERZIJDE: Drie wapenschildjes, vaak geplaatst rondom een adelaar. Boven
het geheel een
kroon.
TEKST: BARO. IMPERIALIS. IN. RECKHEIM (of variant),
de teksten op voor- en keerzijde vullen elkaar aan, vertaald krijg je dan:
Ernest de Lynden, vrije rijksbaron in Rekem.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: + ERNESTVS DE LYNDEN.LIBER.
B: + ERNESTVS.DE.LYNDEN.LIBER
I : Wapenschild
1. |
|
1 |
KZ: a: BARO.IMPERIALIS.IN.RECHEIM
b: BARO.IMPERIALIS.IN.RECHEIN
c: + BARO.IMPERIALIS.IN.RECHEIM
1: Combinatie A. 2: Combinatie B. |
||
A | B |
Info:
ZJ Particuliere collectie
Nabootsing van de liards uit de zuidelijke Nederlanden zoals
deze sinds ca.1607 werden geslagen in o.a. Antwerpen, Brussel en Vlaanderen.
Nog steeds staan er eigen teksten en wapens op maar het lijkt er op dat men het
origineel al zo goed mogelijk probeert na te volgen.
Ernestus noemt zich op deze munten nog baron dus zijn ze blijkbaar nog geslagen
voor 1620. De tekst begint bij dit type op de zijde met het grote wapenschild.
Verklaring van de wapens in het wapenschild op de voorzijde:
1: Een gouden kruis op rood
van Lynden.
2: Zwarte horizontale balken op goud van Gouffier (wapen
van zijn vrouw Anne Antoinette Gouffier).
3: Rood kruis met 4 adelaartjes op goud in ieder vlak van Montmorency.
REC.4: liard (oord).(PL.
272 - DM. 131)
VOORZIJDE: Imitatie van de wapenschilden van de aartshertogen Albert en
Isabella. Aan weerszijden van het wapen staan de letters A en I.
TEKST: ERNESSA ..NDEN ET ....R..EM
KEERZIJDE: Wapen gelijkend op dat van Philips II met aan weerszijden een
letter P.
TEKST: ....E QVES... ... SPONSA ASPREMON...
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ X
Info:
ZJ vermeld bij de Mey / Lucas
De omschriften op dit door Lucas en de Mey beschreven exemplaar zijn slecht leesbaar.
De nog leesbare letters doen een herkomst uit Rekem vermoeden. Als type is deze liard echter een buitenbeentje
en ik ben hem nooit in het "echt" tegengekomen.
REC.5: liard (oord).(PL. 280-287 - DM. 148-152)
VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren. Aan weerszijden van het wapen staan de cijfers van het jaartal, geen jaartal of drie bolletjes.
TEKST: . FERDIN. ET. ELISABET. (of variant), betekent: Ferdinand en Elizabeth.
KEERZIJDE: Drie wapenschildjes geplaatst rondom een vuurijzer, boven het geheel een kroon.
TEKST:
(rozet) . FERD. COM. DE. LIN. RECHEM. (of variant),
dit is voluit: Ferdinand comes de Linden Rechem en betekent: Ferdinand de Lynden
graaf van Rekem.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ RVZ: A:
.FERDIN.ET.ELISABET.
B: (F.C.)ASPREM.ET.REC.Z.
C: .FEP(gespiegelde C)IN. ET. ELISABET.
D: (RE)C. ASPREMONT. LIN. (.....)
1: Wapenschild
1. 2: Wapenschild 2. 3: Wapenschild 3. 4: Wapenschild 4. 5: Wapenschild 5. 6: Wapenschild 6. 7: Wapenschild 7. 8: Wapenschild 8. 9: Wapenschild 9. |
||||||
1 | 2 | 3 | 4 | |||
5 | 6 | 7 | 8 |
KZ: a: + .FERD.COM.DE.LIN.RECHEM
b: (adelaar) .FERD.COM.DE.LIN.RECHEM.
c: .FERDIN.CO-CHEM
d: (leeuwtje) .FERD.COM.DE.LIN.RECHEM
e: DEVS.PROTECTOR.NOSTER
f: (adelaar) F....COM...IN REC Z
I : Combinatie A. II: Combinatie B. |
||
A | B |
Info:
Variant A4?I (ZJ), particuliere collectie
Variant C4bI (1011 sic!),
particuliere collectie.
Variant A4bI (1641),
particuliere collectie.
Variant A8?I (1641), particuliere collectie.
Variant D9eII (1644), particuliere collectie.
Variant ?5?I (1646), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
1011 particuliere collectie
1041 particuliere collectie
1641 particuliere collectie
1644 particuliere collectie
1645 de Mey 149
1646 particuliere collectie
Verklaring van de wapens in de wapenschilden op de voorzijde:
1: Zilveren adelaar op blauw
van Aspremont (Este).
2: Kam van Thiennes(?)
3: Zwarte balken op goud
van Gouffier.
4: Gouden kruis op rood
van Lynden.
5: Rood kruis met 4 adelaartjes op goud in ieder vlak
van Montmorrency.
6: Een rode leeuw op goud
van Rekem (naar links of rechts).
7: Schuingebalkt in rood en goud
van Beusinchem-Cothem(?)
8: Drie kepers van goud op rood
van Crèvecoeur.
9: Rode lelies op zilver van Vlodrop(?)
Nabootsing van de liards uit de zuidelijke Nederlanden zoals
deze sinds ca.1607 werden geslagen in o.a. Antwerpen, Brussel en Vlaanderen. De
tekst begint bij dit type op de zijde met het grote wapenschild. Omdat Ferdinand
getrouwd was met Elisabeth Von Fürstenberg-Heiligenberg kon de tekst op dit type qua
nabootsing heel ver gaan. FERDIN ET ELISABET (of variant) lijkt namelijk sterk
op ALBERT ET ELISABET zoals dit op de originele liards van de aartshertogen
voorkomt. Hij trouwde echter pas in 1643 met Elisabeth Von
Fürstenberg-Heiligenberg. Het
jaartal 1641 is dan mogelijk geantedateerd.
Op de munt is ook
getracht om het originele
wapenschild van de
aartshertogen zo goed
mogelijk na te bootsen.
De wapens die door de
graaf van Rekem
mochten worden gevoerd
zijn zo geplaatst of
aangepast dat het
origineel werd benaderd. De ......... in de tekst zijn op de
originele munten onleesbare (gesleten) plekken. Het exemplaar
zonder jaartal heeft in plaats van cijfers drie bollen aan weerszijden van het
wapenschild. Het exemplaar met
het jaartal 1011is een fout van de stempelsnijder. De 0 had een 6 moeten zijn en
de 1 waarschijnlijk een 4 zodat de munt het jaartal 1641 had gedragen. Een ander
exemplaar heeft juist het jaartal 1041 met wel een leesbare 4 maar ook met 10
links naast het wapenschild. Er kunnen
van dit type liards overslagen voorkomen op andere liards, mogelijk van Luik of de zuidelijke
Nederlanden zoals dit exemplaar.
REC.6: liard (oord).(PL.
288-291 - DM. 153-155)
VOORZIJDE: Drie wapenschildjes geplaatst rondom een vuurijzer, boven het
geheel een
kroon.
TEKST: . FERD.COM.D.LIN.RECHEM (of variant), dit is voluit: Ferdinand
comes de Linden Recheim en betekent: Ferdinand de Lynden graaf van Rekem.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren. Aan weerszijden van het wapen staan de cijfers van het jaartal, geen
jaartal of drie bolletjes.
TEKST: BARO.D.BORS.THIEN.Z (of variant), dit is voluit: baron de
Borsheim Thienes z en betekent: baron van Borsheim en Thienes.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ RVZ: A: (adelaar)
.FERD.COM.D.LIN.RECHEM.
B: (adelaar) FERD.COM.DE.LIN.RECHEM.
C: (adelaar)
.FERD.COM.DE.LIN.RECHEM.
D: (adelaar) .FERD.COM.DE.LIN.RECHEM
E: (
) FERD.III. (...........)
1: Combinatie A. 2: Combinatie B. |
||
A | B |
KZ: a: .BARO.D.BROS.THIEN.Z.
b: .BARO.D.BORS.THIEN.
c: .BARO.DE.BORS.THIEN.
Info:
Variant A1aI (ZJ), afbeelding de Mey plaat V nr.153.
Variant B1aI (ZJ), particuliere collectie.
Variant D1cIV (1640), particuliere collectie.
Variant D1bI (1640), particuliere collectie
Variant A1bI (1641), particuliere collectie.
Variant C1cIII (1641), particuliere collectie.
Variant E2(?)III (164?), particuliere collectie.
ZJ de Mey plaat V nr.153
1640 particuliere collectie
1641 particuliere collectie
1644
Nabootsing van de liards uit de zuidelijke Nederlanden zoals
deze sinds ca.1607 werden geslagen in o.a. Antwerpen, Brussel en Vlaanderen. De
tekst van dit type begint op de zijde met de drie wapentjes en vuurijzer in
plaats van aan de zijde met het grote wapenschild.
Verklaring van de wapens in de wapenschilden op de keerzijde:
1: Zilveren adelaar op blauw
van Aspremont (Este).
2: Kam van Thiennes(?)
3: Zwarte balken op goud
van Gouffier.
4: Gouden kruis op rood
van Lynden.
5: Rood kruis met 4 adelaartjes op goud in ieder vlak
van Montmorrency.
6: Een rode leeuw op goud
van Rekem (naar links).
Er zijn varianten waarbij het lijkt of het wapenschild linksonder alleen de zwarte balken op goud heeft van Gouffier maar de bovenste balk heeft een verticaal streepje waardoor een kleiner gouden kruis op rood is gemaakt van Lynden. Zie hier voor een dergelijke variant.
De variant E2(?)III heeft een zeer bedrieglijk nagemaakt wapen van Oostenrijk
(faas). Normaal is hier nog een verticale balk te zien zodat het lijkt op het
kruis van Lynden maar op deze variant ontbreekt dit geheel zowel in het wapen op
de voor- als keerzijde.
REC.7: gigot (duit).(PL.
495 - DM. 192)
VOORZIJDE: Bourgondisch stokkenkruis over een vuurijzervormige figuur geplaatst, daarboven een kroon. Links en rechts in de vlakken van het kruis het jaartal 16 - 46.
TEKST: .FER. COM. (DE). L)IN.(of variant). Dit is voluit: Ferdinandus comes de Linden (vervolg op de keerzijde).
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren.
TEKST:
.REC. BAR. IN. BORS. (of variant). Dit is voluit:
Reckheimensis Barones in Borsheim.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1646
R3
Info:
Dit type is een imitatie van duiten (gigots) zoals die slechts mondjesmaat in de
zuidelijke Nederlanden zijn geslagen. Rekem heeft ze op zeer kleine schaal
nageslagen en recent is een exemplaar opgedoken. Deze is helaas niet van een
dermate mooie kwaliteit dat de omschriften met zekerheid gegeven kunnen worden.
REC.8: liard (oord).(PL.
292/293 - DM. 156)
VOORZIJDE: Borstbeeld van de graaf naar links.
TEKST: FERDINAN. COMES (of variant). Dit betekent: Ferdinand graaf.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren.
TEKST: DOMINVS.
DE. BOR (of variant), betekent: heer
van Borsheim.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R2
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: FERDINAN.CO(M)E
B: FERDINAN.COMES
KZ: a: DOMINVS.CO.BORS
b: DOMINVS.DE.BOR
I: Wapenschild 1. | |
1 |
Info:
Variant Bb (ZJ), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
Nabootsing van Luikse liards zoals deze door Ferdinand van
Beieren (1612-1650) werden geslagen.
Verklaring van de wapens in het wapenschild op de keerzijde:
1: Zilveren adelaar op blauw
van Aspremont (Este).
2: Zwarte balken op goud
van Gouffier.
3: Gouden kruis op rood
van Lynden.
4: Rood kruis met 4 adelaartjes op goud in ieder vlak
van Montmorrency.
5: Een rode leeuw op goud
van Rekem (naar links).
REC.9: liard (oord).(PL.
294-297 - DM. 157/158)
VOORZIJDE: Gekroond borstbeeld naar links welke waarschijnlijk de Duitse keizer
Ferdinand moet voorstellen.
TEKST: (FER)DINANDVS...RO.IMP (of variant). Dit betekent: Ferdinandus (keizer van het) roomse rijk.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren.
TEKST: (BARO)...ORS.THIEN (of variant).
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ RVZ: A: ......ROM IMP...IN
B: .ROM.IMP(....)FERDIN.
C: ROM...SEM.AUG.FERDI
D:(FER)DINANDVS...RO.IMP
KZ: a: BAR...BUR.CO.DE....
b: .BAR.(I...CO.DE.RECH)
c: (BARO)...ORS.THIEN
I : Wapenschild 1. II: Wapenschild 2. |
||
1 | 2 |
Info:
ZJ vermeld bij Lucas en de Mey
1641 vermeld bij Lucas en de Mey
Variant BbI (ZJ), particuliere collectie.
Variant CbI (ZJ), particuliere collectie.
Nabootsing van Luikse liards zoals deze door Ferdinand van
Beieren (1612-1650) werden geslagen. Op enkele van deze liards gebruikte hij het wapen van
Hamal om het wapenschild nog meer te laten gelijken op dat van het prinsbisdom
Luik. De ......... zijn op de originele munten
onleesbare (gesleten) plekken.
Verklaring van de wapens in wapenschild 1.
1: Zilveren spitsruiten op rood van Hamal, zo veranderd dat het op het wapen van Beieren lijkt.
2: Een rode leeuw op goud van Rekem (naar links).
Verklaring van de wapens in wapenschild 2, het wapen is gereconstrueerd aan de
hand van de beschrijving bij de Mey nr.157.
1:
Zilveren adelaar op blauw
van Aspremont (Este).
3: Zwarte balken op goud
van Gouffier.
4: Gouden kruis op rood
van Lynden.
5: Vier adelaartjes op goud als variant
van Montmorrency.
6: Een rode leeuw op goud
van Rekem (naar links).
REC.10: liard (oord).(PL. 298-300)
VOORZIJDE: Gekroond borstbeeld naar rechts welke waarschijnlijk de Duitse keizer Ferdinand moet voorstellen.
TEKST: FERDIN - ROM.IMP.S.A. (of variant). Dit is voluit: Ferdinandus romani imperi semper augustus, en betekent: Ferdinandus keizer van het roomse rijk.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren.
TEKST: BARO.DE.BOR.(THIEN) (of variant). Dit betekent: baron van Borsheim en Thienes.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1641 R
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: FERD.D.G.ROM.IMP.S.A
B: FER...OM.IM....Z
C: FERDIN - ROM.IMP.S.A.
KZ: a: .BARO.DE.BORS.THIEN.
b: .BARO.DE.BORS.T...
c: .BARO.DE.BOR.(THIEN)
I : Wapenschild
1. II : Wapenschild 2. |
||
1 | 2 |
Info:
Variant AaI (1641), particuliere collectie.
Variant ??II (1641), particuliere collectie.
1641 particuliere collectie
1644 vermeld bij Lucas en de Mey
Nabootsing van Luikse liards zoals deze door Ferdinand van
Beieren (1612-1650) werden geslagen.
Verklaring van de wapens in het wapenschild op de keerzijde:
1:
Zilveren adelaar op blauw
van Aspremont (Este).
2: Kam van Thiennes(?)
3: Zwarte balken op goud
van Gouffier.
4: Gouden kruis op rood
van Lynden.
5: Vier adelaartjes op goud als variant op
Montmorrency.
6: Een rode leeuw op goud
van Rekem (naar links).
De ......... zijn op de originele munten onleesbare
(gesleten) plekken.
REC.11: liard (oord).(PL.
301-313 - DM. 159-169)
VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren.
TEKST: FERDINANDVS.REC... (of variant).
KEERZIJDE: De letters F en R (soms met rozetje(s)) aan weerszijden van een Luiks perron, daarboven een kroon.
TEKST: COM.DE.LINDEN (of variant). Dit is voluit:
comes de Linden, en betekent: graaf de Lynden.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ RVZ: A: (+) FERDINAN(DVS)...REC.
B: FERDINANDVS.REC...
C: FERDI.ET.ELISABET.
D: D.G.SAC.ROM.I...
E:
FERD.S.A.C.ROM.IMP.
F: COM.DE.LIND...REC
G: FERD.ET.ELISABETH
H: C - .OM DR.
I: .FERDIN.ET.ELISABETH.
1:
Wapenschild 1. 2: Wapenschild 2. 3: Wapenschild 3. 4: Wapenschild 4. 5: Wapenschild 5. |
|||||
1 |
2 | 3 | 4 | 5 |
KZ: a: FERDINANDVS III:D.G.RO.IM
b: COM.DE.LINDEN
c: .CON.DE.LIN.RECHEM
d: COM.DE LINDEN
e: REC.COM.(....LINDEN)
f: COM.DE.LIN.RECHEM.Z
g: COM.DE.LIN.REC.HE
h: COM.DE.IN
i: DE.LINPRINCHEPS - NSIS
j: .COM.DE.LIN.RECHEM.
k: ...........
.IMP.S.A.
I :
Combinatie A. II : Combinatie B. III: Combinatie C. IV : Combinatie D. V : Combinatie E. VI : Combinatie F. VII: Combinatie G. |
Info:
Variant (A)5(?)III (ZJ),
particuliere collectie.
Variant E3e(VIII), particuliere collectie.
Variant (G)2(d)II (ZJ),
particuliere collectie.
Variant I2gII (ZJ), particuliere collectie.
Variant I2jII (ZJ), particuliere collectie.
ZJ diverse particuliere collecties
1631 vermeld bij P. Lucas
Nabootsing van Luikse liards zoals deze door Ferdinand van
Beieren (1612-1650) werden geslagen (type de Chestret 620-624 en 631/632). Wederom komt hier de naam Elisabeth voor in
het opschrift. Als Ferdinand de naam van zijn vrouw Elisabeth Von Fürstenberg
heeft gebruikt dan is het jaartal 1631 mogelijk geantedateerd omdat hij pas in
1643 met haar trouwde en Ferdinand pas graaf van
Rekem werd in 1636.
Bij nagebootste munten
zijn de jaartallen vaak
verzonnen en de letters vaak ook opzettelijk zwak en vaag in het stempel gesneden om
twijfel te zaaien.
Verklaring van de wapens in de wapenschilden op de voorzijde:
1:
Zilveren adelaar op blauw
van Aspremont (Este).
2: Gouden kruis op rood
van Lynden.
3: Een rode leeuw op goud
van Rekem (naar links).
4: Zilveren spitsruiten op rood van Hamal, zo veranderd dat het op het wapen van Beieren lijkt.
Het zogenaamde "Luikse perron" dat voorkomt op deze
munt was de benaming in het prinsbisdom Luik voor een monument bestaande uit een
stenen zuil. De zuil staat op een arduinen voetstuk van drie à zeven treden,
bekroond door een pijnappel met daarop een kruis. Het kruis, aanduiding van een
kerkelijke bezitting, werd geassocieerd met de justitiesteen. Toen de Luikse
bisschop als leenman werd bekleed met de wereldlijke macht (o.a. munt, hoge
justitie) verscheen een afbeelding van het perron op de munten.
REC.12: gigot (duit).(PL.
314-321 - DM. 194-200)
VOORZIJDE: Drie wapenschildjes rondom een tekentje wat moet lijken op
een Luiks perron
met daarboven een kroon.
TEKST: FERDIN. COMES (of variant). Dit betekent: Ferdinandus graaf.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren.
TEKST:
.DOMIN. D. BORS. (of variant), dit is voluit: dominus de Boorsem. Dit betekent:
heer van Boorsem.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R
VZ: A: .FERDIN.COMES.
B: Geen tekst.
1: Combinatie
A. 2: Combinatie B. 3: Combinatie C. 4: Combinatie D. 5: Combinatie E. |
|||||
A | B | C | D | E |
KZ: a: .DOMIN.D.BORS.
b: ...D.B.R.S
c: (C)OM - REC.
d: .MO NO.DE.REC
e: .MON.NO.DE.REC.
f: FERDI.C.D.LIN.REC
I : Wapenschild 1. II : Wapenschild 2. III: Wapenschild 3. IV : Wapenschild 4. |
||||
1 | 2 | 3 | 4 |
Info:
Variant A1aI (ZJ), particuliere collectie.
Variant B2aI (ZJ), afbeelding de Mey plaat V nr.196.
ZJ de Mey 196
Verklaring van de wapens in de wapenschilden op de voor- en keerzijde:
1:
Zilveren adelaar op blauw
van Aspremont (Este).
2: Gouden kruis op rood
van Lynden.
3: Een rode leeuw op goud
van Rekem (naar links).
4: Zwarte balken op goud
van Gouffier.
5: Kruis met in ieder vlak vier adelaartjes op goud
van
Montmorrency.
6: Zilveren spitsruiten op rood van Hamal, zo veranderd dat het op het wapen van Beieren lijkt.
Dit is een nabootsing van
de duiten geslagen door
Ferdinand van Beieren (1612-1650),
prinsbisschop van Luik (type de Chestret 611). Het zogenaamde "Luikse perron" dat voorkomt op deze
munt was de benaming in het prinsbisdom Luik voor een monument bestaande uit een
stenen zuil. De zuil staat op een arduinen voetstuk van drie à zeven treden,
bekroond door een pijnappel met daarop een kruis. Het kruis, aanduiding van een
kerkelijke bezitting, werd geassocieerd met de justitiesteen. Toen de Luikse
bisschop als leenman werd bekleed met de wereldlijke macht (o.a. munt, hoge
justitie) verscheen een afbeelding van het perron op de munten.
REC.13: duit.(PW
R30.1)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin WEST FALIÆ en jaartal.
KEERZIJDE: Geïmiteerd gekroond wapen van West Friesland met twee gaande aanziende leeuwen naar links.
TEKST: .DEVS. PROTECTOR. NOS. (of variant). Dit betekent: de Heer is onze beschermer.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1660 R2VZ: A: WEST / FALIÆ / (jaartal)
B: WEST / FRLIÆ / (jaartal)
KZ: a: .DEVS.PROTECTOR.NO.
b: .DEVS.PROTECTOR.NOS.
Info:
Variant Ab (1660), afbeelding de Beeldenaar februari 1977 blz. 15.
Variant Bb (1660), particuliere collectie.
Variant Aa (1661), afbeelding de Beeldenaar mei/juni 1992 blz. 113
1660 de Beeldenaar feb. 1977 blz.15
1661 de Beeldenaar mei/juni 1992 blz.113
Vaak waren de duiten van
Rekem voorzien van
zeer sterke afkortingen
en vreemd in elkaar
gezette
tekstconstructies. Deze
duit heeft dit naar mijn mening
niet. De tekst WEST FRISIAE is hier veranderd
in WEST FALIAE of WEST FRLIAE. Er is hier
naar mijn mening dan ook
geen sprake van een zeer
moeilijke woordtruc maar
is dit een gewone
bedrieglijke
vervalsing. De
tekst zou bij
klachten misschien naar
Westfalen of de
Westfaalse kreitz in
Duitsland kunnen
verwijzen. Op de keerzijde is de leeuw uit het wapen van Rekem twee maal
afgebeeld en kijkt de toeschouwer aan. Hiermee is het wapen van West-Friesland
zeer goed nagebootst. Zie hier nog
enkele exemplaren.
REC.13A: duit.(PW -)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin WEST FRLIÆ en jaartal.
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapen van West Friesland met twee gaande aanziende leeuwen naar links. Het wapen is NIET gekroond maar heeft links, rechts en boven een krulversiering.
TEKST:
Geen tekst.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1660 R2VZ: A: WEST / FRLIÆ / (jaartal)
KZ: a: ....TO.......
Info:
Variant Aa (1660), particuliere collectie.
1660 particuliere collectie
REC.14: duit.(PW R51.4 var.)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin WEST FRLIÆ en jaartal.
KEERZIJDE: Met krulvormige ornamenten versierd rechts geschuind wapen van Utrecht, het kwartier linksonder heeft een krulversiering.
TEKST: Geen tekst.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1660 R2VZ: A: WEST / FRLIÆ / (jaartal)
Info:
Variant A (1660), afbeelding de Beeldenaar maart 1978 blz. 17.
Variant A (166), particuliere collectie.
1660de Beeldenaar mrt. 1978 blz.17
166 particuliere collectie
Wat opvalt bij deze duit is dat de voorzijde een tekst heeft die suggereert dat
een Westfries exemplaar is nagebootst maar de keerzijde heeft een Utrechts
wapenschild. De duit heeft op de voorzijde veel overeenkomsten met het type
REC.13 maar de tekst is hier WEST / FRLIAE. Deze tekst is voor zover mij bekend
nog niet op het type REC.13 aangetroffen. Net als bij het vorige type is hier
naar mijn mening
geen sprake van een zeer
moeilijke woordtruc maar
is dit een gewone
bedrieglijke
vervalsing.
REC.15: oord.(PL.
322-337 - DM.170-184 - PW R40.1)
VOORZIJDE: Borstbeeld naar rechts als op de originele oorden van Zeeland, echter nu waarschijnlijk de graaf van Rekem voorstellende i.p.v. prins Maurits.
TEKST: MONETA. NOVA. COMITIS. AS. L. (of variant). Dit is voluit: moneta nova comitis Aspremontis Linden, en betekent: nieuwe munt van het graafschap van D'Aspremont Lynden.
KEERZIJDE: Geïmiteerd gekroond wapen van Zeeland met leeuw naar links in de golven.
TEKST: DEVS. PROTECTOR. NO (of variant) en jaartal
aan weerszijden van de kroon. Dit betekent: de Heer is onze beschermer.
Muntmeester: (mij niet bekend).
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: ‚
FERD. D. G. COM. ASP. COM. IN. RE
B: ‚
.MONETA. NOVA. COMITIS. AS. RE.
C: MON. NOVA. COMITATIS. IMR
D: MONETA NOVA COMITIS AS.L
E: ‚
MONETA.NOVA.COMITIS.AS.L
F: MONETA NOVA COMITISBASBLBR
G: MONETA.NOVA COMITIS.ASP.
H: MONETA.NOVA.COMITIS.ASPR.
I: MONETA.NOVA.COMITIS.AS.CO.L.
J: MON.NOVA.COMIT.RE.LANDIA
KZ: a: DEVS.PROTECTOR.NO.
b: .DEVS.PROTECTOR.NO.
c: DEVS PROTECTOR NOS
d: .DEVS.PROTECTOR.NOS.
e: DEVS.PROTECTOR NOS
f: .DEVS.PROTECTOR.NOST.
g: DEVS PROTECTOR NOSTE
h: DEVS.PROTECTOR.NOSTER
i: DINAND.LEVS.PROTECTOR NO
j: VIR(TVS?).......N(E)S...O
Info:
Variant Cj (16Z4), particuliere collectie.
Variant He (1655), particuliere collectie.
Variant Bd (1657), particuliere collectie.
Variant Dd (1657), particuliere collectie.
Variant Df (1657 met gespiegelde 7), particuliere collectie.
Variant Ed (1657), particuliere collectie.
Variant Gb (1657), particuliere collectie.
16z4 Particuliere collectie
1627 vermeld bij Lucas nr.337
1637 vermeld bij Lucas nr.335
1655 Particuliere collectie
1657 Particuliere collectie
1657 (met gespiegelde 5) vermeld bij Lucas nr.336
1657 (met gespiegelde 7) vermeld bij Lucas nr.326
165 Particuliere collectie
Zeer bedrieglijke nabootsing van de Zeeuwse oorden met het
borstbeeld van Prins
Maurits. De leeuw van Rekem is hier net als de Zeeuwse leeuw in de golven
geplaatst. Zelfs nu nog worden deze oorden soms foutief als oord van Zeeland
aangeboden. Vreemd genoeg zijn de Zeeuwse duiten slechts uiterst zelden nagemaakt te
Rekem.
Alleen het type REC.37A is recent bekend geworden door de vondst van slechts 1
exemplaar. Dit
komt waarschijnlijk omdat de Zeeuwse duiten tot 1669 niet in grote aantallen
zijn geslagen en geen groot verspreidingsgebied kenden. Ook nu zijn de vroege
Zeeuwse duiten schaars tot zeldzaam. Exemplaren van dit type oord zijn veelal met het jaar 1657,
enkele jaren die vermeld staan bij Lucas en de Mey zijn nu bekend geworden en
hier geplaatst. Dit betreft o.a. de jaren 16Z4 (de Mey 180), 1655 (Lucas 331),
1627 en 165. Deze Rekemse oorden komen zeer regelmatig voor geslagen over liards van Luik
heen. Dankzij de toegestuurde scans van een verzamelaar kan ik hier enkele
voorbeelden laten zien. Een ander exemplaar lijkt geslagen over een koperen munt van Zwolle, in de detail foto is een wapenschildje te zien met daarin een kruis.
REC.16: oord.(PL.
338-351 - DM. 186-190 - PW R60.4)
VOORZIJDE: Borstbeeld welke de Friese boer (Saksisch edelman) met geschouderd zwaard imiteerd. Aan weerszijden van het borstbeeld kunnen de letters F O maar ook andere combinaties voorkomen.
TEKST: DOMINVS. MIHI. ADIVTOR (of variant). Dit betekent: de Heer is onze helper.
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapen van Friesland met kroon en versieringen.
TEKST: MON. NOVA. COM. D. REC (of variant). Dit is
voluit: moneta nova comitatus de Reckheim en betekent: nieuwe munt van het
graafschap Rekem.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ S 1: Met F Q naast de boer.
2: Met P O naast de boer.
3: Met F O naast de boer.
4: Met F R naast de boer.
5: Met R D
naast de boer.
6: Met R O
naast de boer.
KZ: a: MON.NOVA.COM.D.REC.
b: .MON.NOVA.COM.D.RECH.
c: MON.NOVA.COM.DE.RECH.
d: MON.NOVA.COM.D.RICH
e: MON.NOVA.COM.D:RECH
f: MONETA NOVA COM.DE RECH
g: MONETA.NOVA.COM.D.RECH
h: FERD.II.D.G.ROM.IMP. (leeuwen
in wapen naar links en letters D gemaakt van een omgekeerde G)
i: FERD.II.D.G.ROM.IMP. (leeuwen
in wapen naar rechts)
j: MON.NOVA....REC HEM
k: (leeuwtje) DOMINVS.MIHI.ADIVTOR
l: ( )N.NOVA.COM.D.REC( ).
I : Leeuwen in het
wapen naar links.
II: Leeuwen in
het wapen naar rechts.
Info:
Variant B2(?)I (zj), particuliere collectie.
Variant D3hI (zj), particuliere collectie.
Variant E6bI (zj), Holleman lijst 146 nr.520.
Variant J3hI (zj),
particuliere collectie.
Variant J(?)iII (zj), afbeelding PW blz.219 R60.4.
Variant L4lI (zj), particuliere collectie.
ZJ diverse (particuliere) collecties
1640 vermeld bij PW onder nr. R60.4
Nabootsing van de Friese oordjes met het borstbeeld van een Saksische edelman.
Net als bij de voorgaande duiten van West-Friesland is hier de Rekemse leeuw
twee maal geplaatst om zo het wapen van Friesland te imiteren. Deze leeuwen kijken
echter recht voor zich uit. Het hoogtepunt van de aanmunting van de originele Friese oorden lag zo tussen
1606 en 1640. De gedateerde exemplaren uit de 40-er jaren komen wat minder voor.
De soms slordige slag maakte namaak niet al te moeilijk. Zij zijn echter in
tegenstelling tot de duiten niet op
zeer grote schaal vervalst.
REC.17: duit.(PL.
352-396 - DM. 135-137/214A-F - PW R60.1 - V.132.4/6)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI CIR (of
variant) en vaak een slecht leesbaar jaartal. De tekst lijkt op de provincienaam
van Friesland zoals deze
voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke
afkorting van de naam en titels van
graaf en/of keizer Ferdinand en de
naam van het graafschap Rekem.
KEERZIJDE: Een ongekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van
Friesland, in het wapen de leeuwen van Rekem. Boven en aan weerszijden van het wapen krulversieringen en aan de
onderzijde puntjes.
Muntmeester: (diverse muntmeesters, zie de inleiding).
ZJ 1631
1644
1551 1632
1645
1611 1633
1646
1612 1636
1649
1617 1637
1650
1619 1638
1651
1620 1639
1653
1621 1641
1654
1622 1642
1655
1629 1643
1661
1630
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A : .FRI. / .CIR. / .jaar. / ...
B : . / .FRI. / .C.IR / jaar / .
C : FRI. / .CIR. / jaar / ...
D :
E : .FRI. / .C.I.R / jaar
F : FRI / CIR
G : .FRI. / .CIR.
H : . / FRI. / .CIR / ...
I : FRI / .CIR. / .jaar. / ....
J : FRI / .CIR. / jaar / .
K : .. / FRI / .CIR. / jaar / .
L : FRI. / CIR. / jaar / .
M : FRI. / .CIR. / .jaar.
N : . / FRI. / CIR. / jaar / .
O : .FRI / .CIR. / jaar / ...
P : .FRI. / CIR / jaar
Q : .. / .FRI. / CIR / jaar
R : .. / .FRI. / .CIR / .jaar. / ..
S : .FRI. / .CIR. / jaar
T : .FRI. / .CIR. / jaar / .
U : .FRI. / .CIR. / jaar / ...
V : ... / .FRI. / .CIR. / jaar / ..
W : . / .FRI. / .CIR. / jaar
X : ..-.. / .FRI. / .CIR. / jaar / .
Y : .. / .FRI. / .CIR. / jaar / ..
Z : ..FRI. / CIR. / jaar
AA: .FRI. / .CIR. / .jaar
AB: ... / .FRI. / .CIR. / .jaar.
AC: .FRI. / .CIR. / .jaar.
AD: .FRI. / .CIR. / .jaar. / ..
AE: . / .FRI. / .CIR. / .jaar: / ..
AF: .FRI. / .CIR. / .jaar. / .. / .
AG : .FRI. / .CIR. / .jaar. / .
AH: . / .FRI. / .CIR. / .jaar. / .
Info:
Variant K (1551), particuliere collectie.
Variant B (1611), particuliere collectie.
Variant L (1611), particuliere collectie.
Variant AH (1617), particuliere collectie.
Variant C (1621), afbeelding PW blz.218 R60.1.
Variant J (1621), particuliere collectie.
Variant U (1621), particuliere collectie.
Variant AB (1621), particuliere collectie.
Variant AC (1621), afbeelding Holleman lijst 146 nr.517.
Variant Y (1632), particuliere collectie.
Variant T (1633), particuliere collectie.
Variant V (1633), particuliere collectie.
Variant N (1637), particuliere collectie.
Variant A (1642), particuliere collectie.
Variant S (1642), particuliere collectie.
Variant Y (1651), particuliere collectie.
Variant T (1655), particuliere collectie.
Variant AG (16??), particuliere collectie.
ZJ PW R60.1 1551 PW R60.1 1611 Particuliere collectie 1612 Particuliere collectie 1617 Particuliere collectie 1619 PW R60.1 1620 Particuliere collectie 1621 Particuliere collectie 1622 Particuliere collectie 1629 PW R60.1 1630 PW R60.1 |
1631 PW R60.1 1632 PW R60.1 1633 Particuliere collectie 1636 ?? 1637 Particuliere collectie 1638 Particuliere collectie 1639 PW R60.1 1641 Particuliere collectie 1642 Holleman lijst 136 nr.633 1643 Particuliere collectie 1644 PW R60.1 |
1645 PW R60.1 1646 Particuliere collectie 1649 Vermeld bij Lucas als voorgekomen in verkooplijst 1650 PW R60.1 1651 Particuliere collectie 1653 Particuliere collectie 1654 ?? 1655 Particuliere collectie 1661 PW R60.1 |
Dit type is waarschijnlijk de meest voorkomende vervalsing van Rekem
samen met de imitaties van Utrecht. Het is een
zeer bedrieglijke imitatie van de duiten van Friesland. In de
meeste gevallen komt de tekst FRI / CIR voor en in slechts een enkel geval FRI / SA.
Een plakkaat tegen de duiten "ghecontrefeyt nae de gene die
inde Provincie van Vrieslandt zijn geslaghen" zal voornamelijk op de
duiten van dit type betrekking hebben gehad. Volgens een verklaring op 15 juni
1658 gegeven door muntmeester Freric Frerics soen staat op de ene zijde van de
munten de naam en kwaliteit van onze hoogheid en genadige heer namelijk:
Ferdinandus, Romani Imperii Comes in Recheim. Op de andere zijde de Rekemse
leeuwen.12 Dit zou betekenen dat veel duiten van dit type
geantedateerd zouden zijn. Ferdinandus werd namelijk pas in 1636 graaf van Rekem
na de dood van zijn vader Ernestus. De letter F op duiten met een jaartal voor
1636 moet dan een andere verklaring hebben of de jaartallen op de duiten zijn
fictief. De tekst op die duiten kan
dan waarschijnlijk als volgt geïnterpreteerd worden: FRI staat
mogelijk voor
Ferdinandus Romanorum
Imperator en is in deze Ferdinandus
staat hier dan in de betekenis van de Duitse keizer
Ferdinand. De letters CIR
staan mogelijk voor
Cometatus Imperialis
Reckheimensis. Voluit krijgt men dan: Ferdinandus Duits keizer,
rijksgraafschap Rekem.
De letters CIR kunnen ook staan voor cusa in Reckheim wat geslagen in Rekem
betekent. Deze laatste verklaring is voornamelijk belangrijk voor de exemplaren
die geslagen zouden zijn vóór 1623. Pas in dat jaar werd Rekem verheven tot graafschap dus
kan van de verklaring Cometatus (graafschap) voor de letter C eigenlijk nog geen
sprake zijn.
Van dit type zijn een zeer
groot aantal varianten bekend, de verschillen zitten in de punten tussen de
tekst en in de jaartallen. P. Lucas6 deelt ook
de jaartallen van vóór 1636 (regeringsperiode van Ernest D'Aspremont-Lynden)
in bij Ferdinand D'Aspremont-Lynden. Als reden geeft hij op dat FRI van FRICIR
waarschijnlijk vertaald moet worden als FeRdInandus en moeilijker vertaald kan
worden naar Ernestus. De Mey15 deelt deze duiten van vóór 1636
echter wel in bij Ernest D'Aspremont-Lynden,
echter louter via indeling volgens het
jaartal. Ik heb deze munten bij elkaar gehouden voor de overzichtelijkheid en
ben van mening dat zowel
de graven Ferdinandus als Ernestus dit type hebben
geslagen omdat de F in
FRI niet voor graaf
Ferdinand hoeft te staan
maar ook voor de Duitse
keizer Ferdinand kan staan. Dit type kan voorkomen met de zogenaamde klop van Meurs (Duitsland) waarmee zij daar geldig werden verklaard voor de omloop, zie hier een voorbeeld.
Dit type duiten kan voorkomen als overslag op Franse double tournois, zie
hier een mooi
voorbeeld. De duiten met het jaartal 1617 ken ik tot nu toe alleen met een gekanteld cijfer
7 in twee variaties.
REC.17A: duit.(PL.
352-396 - DM. 135-137/214A-F - PW R60.1 - V.132.4/6)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI
SA (of
variant) en vaak een slecht leesbaar jaartal. De tekst lijkt op de provincienaam
van Friesland zoals deze
voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke
afkorting van de naam en titels van
keizer Ferdinand: Ferdinandus Romanorum Imperator Semper Augustus.
KEERZIJDE: Een ongekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van
Friesland. Boven en aan weerszijden van het wapen krulversieringen en aan de
onderzijde puntjes.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1633
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A : ()FRI. / ()SA / .jaar
Info:
Variant
A (1633), particuliere collectie.
1633 Particuliere collectie |
Dit type is waarschijnlijk de meest voorkomende vervalsing van
Rekem
samen met de imitaties van Utrecht. Het is een
zeer bedrieglijke imitatie van de duiten van Friesland. In de
meeste gevallen komt de tekst FRI / CIR maar in dit geval FRI / SA welke
zeldzamer is. De tekst op dit
type kan als volgt geïnterpreteerd worden:
Ferdinandus Romanorum Imperator Semper Augustus.
REC.18: duit.(PL. - - DM. - - PW - - V. -)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI CIR (of
variant). De tekst lijkt op de provincienaam
van Friesland zoals deze
voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke
afkorting van de naam en titels van
keizer Ferdinand en de
naam van het graafschap
Rekem.
KEERZIJDE: Een ongekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van
Friesland, met rondom versieringen. De leeuwen kijken nu echter de toeschouwer
aan zoals in het wapen van West-Friesland.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ
R
1621
R
1632 R
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: .FRI. / .CIR./ jaar / ...
B: .. / .FRI. / .CIR. / jaar / ..
C: FRI / CIR
Info:
Variant C (ZJ), particuliere collectie.
Variant A (1621), afbeelding Holleman
lijst 146 nr.519.
Variant B (1632), afbeelding Bos R13 blz.97.
1621 Holleman lijst 146 nr.519
1632 Bos R13 blz.97
Dit is een afwijkend type met aanziende leeuwen zoals in het wapen van
West-Friesland maar met een tekst die net als op het voorgaande type op
Friesland moet gelijken.
Een plakkaat tegen de duiten "ghecontrefeyt nae de gene die
inde Provincie van Vrieslandt zijn geslaghen" zal mede op de
duiten van dit type betrekking hebben gehad. De tekst op de duiten kan
waarschijnlijk als volgt geïnterpreteerd worden: FRI staat
mogelijk voor
Ferdinandus Romanorum
Imperator en is in deze volgorde gezet om op Friesland te
gelijken. Ferdinandus
staat hier volgens mij
niet voor de naam van
graaf Ferdinand maar voor
de Duitse keizer
Ferdinand. De letters CIR
staan mogelijk voor
Cometatus Imperialis
Reckheimensis. Voluit krijgt men dan: Ferdinandus Duits keizer,
rijksgraafschap Rekem.
De letters CIR kunnen met name voor de exemplaren van vóór 1623 ook staan voor cusa in Reckheim wat geslagen in
Rekem
betekent.
De nu volgende typen REC.18A, REC.19 en REC.20 zijn afgesplitst van de typen REC.17 en REC.18 omdat zij of een afwijkende tekst FRI / GIR dragen (met een G i.p.v. een C) of een gekroond wapenschild hebben en afwijken in type. Ook de typen REC.21 en REC.22 staan vermeld onder een eigen nummer vanwege de afwijkende tekst en eveneens een gekroond wapen. |
REC.18A: duit.(PL.
- - DM. - - PW - - V. -)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI
/ .CIR. / .1621. De tekst lijkt op de provincienaam
van Friesland zoals deze
voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke
afkorting van de naam en titels van
keizer Ferdinand en de
naam van het graafschap Rekem.
KEERZIJDE: Een gekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van
Friesland met 2 gaande leeuwen naar links. Het is niet goed te zien of de
leeuwen recht voor zich uit kijken of dat zij de toeschouwer aankijken. Rond het
wapen staat een wat mislukte binnencirkel welke flauw iets weg heeft van een
veelpas. Links van het wapen zijn de nog leesbare letters . C . I . R . te zien.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1621
R
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: FRI / .CIR./ .1621.
Info:
Variant A (1621), particuliere collectie.
1621 particuliere collectie
Dit type lijkt erg veel op de
"gewone" FRICIR duiten maar heeft toch interessante afwijkingen. De
tekstzijde heeft grote onregelmatige letters met grote bolvormige punten
naast CIR en het jaartal welke hoogst waarschijnlijk 1621 is met een vreemd
gevormde grote 2. De keerzijde met het wapen is de zijde die deze munt een
nieuw type maakt. Het gekroonde wapen met 2 gaande leeuwen naar links is nog
normaal maar deze zijde heeft ook een breed opgezet omschrift in de vorm van
letters gescheiden door grote bolvormige punten. De nog leesbare letters
zijn waarschijnlijk . C . I . R . waardoor de volledige tekst waarschijnlijk
. F . R . I . C . I . R . is geweest. Een mogelijke aanwijzing dat de veel
gebruikte tekst FRICIR een afkorting is voor Ferdinandus Romanorum Imperator
Cometatus Imperialis Reckheimensis. De letters CIR kunnen eventueel ook nog staan voor cusa in Reckheim wat geslagen in
Rekem
betekent.
REC.19: duit.(PL. - - DM. - - PW - - V. -)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI
GIR (of
variant). De tekst lijkt op de provincienaam
van Friesland zoals deze
voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke
afkorting van de naam en titels van
keizer Ferdinand en de
naam van het graafschap
Rekem.
KEERZIJDE: Een gekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van
Friesland, met links en rechts krulversieringen.
Soms zijn op deze zijde delen van een
omschrift waar te nemen.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ S
1620 S
1641 S
1646 S
1649 S
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: ... / .FRI. / .GIR. / ...
B: ... / .FRI. / .GIR. / .jaar. /
C: FRI. / .GI.R. / jaar / .
D: ..
/ .FRI. / .GIR. / jaar / ...
KZ: I :
Kleine versiering onder het wapen.
II:
Kruisje van Lynden onder wapen.
Info:
Variant AI (ZJ), particuliere
collectie.
Variant BII (1620), particuliere collectie.
Variant A? (1641), particuliere collectie.
Variant DI (1646), particuliere collectie.
Variant DII (1649), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
1620 particuliere collectie
1641 particuliere collectie
1646 particuliere collectie
1649 particuliere collectie
Dit type is een imitatie van de duiten van Friesland. Een plakkaat tegen de duiten "ghecontrefeyt nae de gene die
inde Provincie van Vrieslandt zijn geslaghen" zal mede op de
duiten van dit type betrekking hebben gehad. De tekst op de duiten kan
waarschijnlijk als volgt geïnterpreteerd worden: FRI staat
mogelijk voor
Ferdinandus Romanorum
Imperator en is in deze volgorde gezet om op Friesland te
gelijken. Ferdinandus
staat hier volgens mij
niet voor de naam van
graaf Ferdinand maar voor
de Duitse keizer
Ferdinand. De letters GIR zijn wat moeilijker
te verklaren en kunnen hier mogelijk voor het
Nederlandse geslagen in Rekem staan. Op sommige goed bewaarde exemplaren lijken op de keerzijde
enige vage letters van een omschrift zichtbaar.
Dit omschrift is mogelijk DEVS SPES MEA (mijn hoop is in de heer). Een ander exemplaar van waarschijnlijk
1646 is deze.
REC.20: duit.(PL. 383 var. - DM. - - PW R60.1 var. - V. -)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI
GIR. De tekst lijkt op de provincienaam
van Friesland zoals deze
voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke
afkorting van de naam en titels van
keizer Ferdinand en de
naam van het graafschap
Rekem.
KEERZIJDE: Een gekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van
Friesland. Het wapen heeft nu geen versieringen alleen aan de onderkant is een
kruisje geplaatst. Om het wapen loopt een gedeeltelijke parelcirkel. Ook bij dit
type lijken letters zichtbaar op deze zijde.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ
S
1641
(met misvormde 4)
S
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: ... / .FRI. /./ .GIR. / jaar
B: ... / .FRI. /(.)/ .GIR. / ...
Info:
Variant B (ZJ), particuliere collectie.
Variant A (1641 met misvormde 4), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
1641 (met misvormde 4) particuliere collectie
Dit type is een imitatie van de duiten van Friesland. Een plakkaat tegen de duiten "ghecontrefeyt nae de gene die
inde Provincie van Vrieslandt zijn geslaghen" zal mede op de
duiten van dit type betrekking hebben gehad. De tekst op de duiten kan
waarschijnlijk als volgt geïnterpreteerd worden: FRI staat
mogelijk voor
Ferdinandus Romanorum
Imperator en is in deze volgorde gezet om op Friesland te
gelijken. Ferdinandus
staat hier volgens mij
niet voor de naam van
graaf Ferdinand maar voor
de Duitse keizer
Ferdinand. De letters GIR zijn wat moeilijker
te verklaren en kunnen hier mogelijk voor het
Nederlandse geslagen in Rekem staan. Op sommige goed bewaarde exemplaren lijken op de keerzijde
enige vage letters van een omschrift zichtbaar.
Dit omschrift is met hoge waarschijnlijkheid F.R.I.C.I.R (Ferdinandus
Romanorum Imperator Cometatus Imperialis Reckheimensis). Zie hier een ander
exemplaar van 1641 welke als afwijking verder geen puntjes heeft in het wapen tussen de
leeuwen.
REC.21: duit.(PL. 359 var. - DM. 138 - PW - - V. - - Van der Wiel type y)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI
GIA. De tekst lijkt op de provincienaam
van Friesland zoals deze
voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke
afkorting van de naam en titels van
keizer Ferdinand en de
naam van het graafschap
Rekem.
KEERZIJDE: Een gekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van
Friesland nu met een andere versiering die veel overeenkomst vertoond met die op
de originele Friese duiten.
Soms zijn op deze zijde delen van een
omschrift waar te nemen.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1619
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: FRI / GIA / jaar
Info:
Variant A (1619), particuliere collectie.
1619 particuliere collectie
Dit type is een imitatie van de duiten van Friesland.
Een plakkaat tegen de duiten "ghecontrefeyt nae de gene die
inde Provincie van Vrieslandt zijn geslaghen" zal mede op de
duiten van dit type betrekking hebben gehad. De tekst op de duiten kan
waarschijnlijk als volgt geïnterpreteerd worden: FRI staat
mogelijk voor
Ferdinandus Romanorum
Imperator en is in deze volgorde gezet om op Friesland te
gelijken. Ferdinandus
staat hier volgens mij
niet voor de naam van
graaf Ferdinand maar voor
de Duitse keizer
Ferdinand. De letters GIA zijn moeilijker te verklaren. Op sommige goed bewaarde exemplaren lijken op de keerzijde
enige vage letters van een omschrift zichtbaar.
Dit omschrift is mogelijk DEVS SPES MEA (mijn hoop is in de heer).
REC.22: duit.(PL. - - DM. - - PW - - V. - - Van der Wiel
type t)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI
/
GIRA / .A.R. De tekst lijkt op de provincienaam
van Friesland maar heeft een paar letters extra. In werkelijkheid is het een zeer sterke
afkorting van de naam en titels van
keizer Ferdinand en de
naam van het graafschap Rekem.
KEERZIJDE: Een gekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van
Friesland, met links, rechts, boven en onder het wapen afwijkende krulversieringen.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ
R2
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: o / FRI / GIRA / .A.R. / o
Info:
Variant A (ZJ), particuliere
collectie.
ZJ particuliere collectie
Dit type is een imitatie van de duiten van Friesland. De tekst op dit exemplaar
is echter totaal afwijkend van de overige bekende Friesland imitaties. De tekst
is aangevuld met een A achter GIR en daaronder AR zoals voorkomt op de
zogenaamde Overijssel imitaties (REC.43). De tekst op dit type kan
waarschijnlijk als volgt geïnterpreteerd worden: FRI staat
mogelijk voor
Ferdinandus Romanorum
Imperator en is in deze volgorde gezet om op Friesland te
gelijken. Ferdinandus
staat hier volgens mij
niet voor de naam van
graaf Ferdinand maar voor
de Duitse keizer
Ferdinand. De letters GIR zijn wat moeilijker
te verklaren en kunnen hier mogelijk voor het
Nederlandse geslagen in Rekem staan. Dit type wordt ook beschreven door A.
van der Wiel als type t in een aanvullend artikel in het jaarboek 33/34 voor
munt en penningkunde over Friese oorden, duiten en voorkomende vervalsingen8.
Door een derde opgedoken exemplaar is nu duidelijk geworden dat er een kroon
boven het wapen staat en er punten staan in de onderste regel, dus .A.R. Uit een
vierde exemplaar is duidelijk geworden dat er ook een open rondje onder de tekst
.A.R. staat.
REC.23: duit.(PL. - - DM. - - PW - - V. -)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FER
/ RIA / jaartal. De tekst lijkt op de provincienaam
van Friesland zoals deze
voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke
afkorting van de naam en titels van
keizer Ferdinand en de
naam van het graafschap
Rekem.
KEERZIJDE: Een gekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van
Friesland. Aan weerszijden is het wapen versierd met krulversieringen.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1650
S
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: ... / .FER. / .RIA / .jaar.
Info:
Variant A (1650), particuliere collectie.
1650 particuliere collectie
Dit type is een imitatie van de duiten van Friesland.
Een plakkaat tegen de duiten "ghecontrefeyt nae de gene die
inde Provincie van Vrieslandt zijn geslaghen" zal mede op de
duiten van dit type betrekking hebben gehad. De tekst op de duiten kan
waarschijnlijk als volgt geïnterpreteerd worden: FER staat
mogelijk voor
Ferdinandus en de R en I in RIA voor Romanorum Imperator. De A is hier
moeilijker te verklaren, misschien dat deze staat voor Aspremontis om aan te
geven dat hij in Rekem is geslagen of voor Anno (in het jaar). Van dit
onbekende type is enige tijd geleden een ander exemplaar op internet verkocht,
zie hier een afbeelding.
REC.24: duit.(PL.
397-409 - DM. 215-217C - PW R60.2)
VOORZIJDE: .FER DIN (of variant) daaronder wel of geen jaartal. Ferdin is mogelijk alleen een afkorting van Ferdinandus.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild dat sterk lijkt op dat van Friesland.
TEKST: COM. IMPER. IN. REC (of variant). Dit is
voluit: comes imperialis in Reckheim, en betekent: rijksgraaf in Rekem.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R 1640 R2
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: .o:o. / .FER / . / .DIN / ..
B: . / FER / DIN / - -
C: .-. / FER / DIN / .-.
D: ... / FER / DIN / ...
E: -.- / FER / DIN / .
F: FER / DIN / (jaartal)
G: . / FER / DIN / (jaartal)
H: ... / FER / .. / DIN / ..
I: . / .FER / .DIN / (jaartal)
J:
. / .FER. / .DIN. / .(rozet).
K: -.- / FER / .DIN. / -.-
KZ: a: FERDINAN.DVS.C(O) IT
b: COM.IMPER.IN.REC
c: FERDINAN. .CON.I.REC
d: M.IMPER.IN.REC.
Info:
Variant Ab (ZJ), particuliere collectie.
Variant E? (ZJ), particuliere collectie.
Variant Hb (ZJ), particuliere collectie.
Variant Jb (ZJ), particuliere collectie.
Variant Kb (ZJ), particuliere collectie.
Variant Gc (1626), particuliere collectie.
Variant Gd (1629), particuliere collectie.
Variant Fc (1639), particuliere collectie.
Variant Ib (1639), particuliere collectie.
ZJ particuliere
collectie 1626 particuliere collectie 1629 particuliere collectie 1633 PW R60.2 1635 particuliere collectie 1639 particuliere collectie |
1640 PW R60.2 1641 Vermeld bij Henzen in decemberlijst 1998 nr.925 164. particuliere collectie 1659 PW R60.2 169 particuliere collectie |
Als men op de jaartallen af gaat dan zou dit type geslagen
kunnen zijn door Ernestus d’Aspremont-Lynden (1603-1636) en door zijn zoon en
opvolger Ferdinandus (1636-1665). De afkorting FERDIN op de voorzijde en de naam
FERDINANDUS op de keerzijde lijken duidelijk in het voordeel van Ferdinandus te
spreken die dan mogelijk de duiten heeft laten
antedateren. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat ook hier Ferdinandus
slaat op de Duitse keizer
Ferdinand.
REC.24A: duit.(PL. - - DM. - - PW
-)
VOORZIJDE: FRI / GIA / 1619, het jaartal is rommelig met een zeer grote gespiegelde 6. De tekst lijkt op de provincienaam van Friesland zoals deze voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke afkorting van de naam en titels van keizer Ferdinand en de naam van het graafschap Rekem.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild zoals op het vorige type gelijkend op dat van Friesland.
TEKST:
MO....... IMP......
Muntmeester: (mij niet bekend).
1619 R2
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A:
FRI / GIA / 1619
KZ: a: MO...... IMP....
Info:
Variant Aa (1619), particuliere collectie.
1619 particuliere collectie |
Deze afwijkende duit heeft de tekstzijde als REC.19 en de wapenzijde als REC.24
met rommelig gemaakte letters en een jaartal met een zeer grote
gespiegelde 6. De tekst op de duiten kan waarschijnlijk als volgt
geïnterpreteerd worden: FRI staat
mogelijk voor
Ferdinandus Romanorum
Imperator en is in deze volgorde gezet om op Friesland te
gelijken. Ferdinandus
staat hier volgens mij
niet voor de naam van
graaf Ferdinand maar voor
de Duitse keizer
Ferdinand. De letters GIR zijn wat moeilijker
te verklaren en kunnen hier mogelijk voor het
Nederlandse geslagen in Rekem staan.
REC.24B: duit.(PL. - - DM. - - PW
-)
VOORZIJDE: FRN / A(RC?) / , het jaartal is onleesbaar. De tekst lijkt nog het meest op de provincienaam van Friesland.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild van het type zoals gebruikt op de Friese duiten uit de periode 1626-1663.
TEKST:
CO.......
Muntmeester: (mij niet bekend).
16?? R3
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A:
FRN / A(RC?) / 16??
KZ: a: CO......
Info:
Variant Aa (16??), particuliere collectie.
16?? uit opgraving Tiel bekend geworden |
Deze afwijkende duit heeft een totaal afwijkende tekstzijde waarvan delen zeer
slecht leesbaar zijn, evenals het jaartal.
De nu volgende typen worden wel beschreven als typen met de Hollandse leeuw. Hollandse oorden en duiten waarop een leeuw voorkomt werden echter sinds 1579 niet meer geslagen. Sinds 1590 werden steeds typen met een zittende vrouwfiguur in een tuin geslagen. Omdat deze duiten zo afwijkend zijn van de andere imitaties heb ik het vermoeden dat men met deze duiten heeft getracht een minder frauduleus en meer eigen Rekems type te introduceren. De leeuw in het wapen op de keerzijde kan uitgelegd worden als de leeuw uit het wapen van Rekem. De gebruikte combinaties van voor- en keerzijden imiteren geen enkel bestaand Noord-Nederlands type. Toch heeft iedere zijde apart wel raakvlakken met bestaande Noord-Nederlandse voorbeelden. Zo kan de voorzijde doorgaan voor een imitatie van Friesland en de keerzijde voor een imitatie van Overijssel. Dat deze typen toch volop gecirculeerd hebben blijkt uit de vondst "Brabant 1701" (klik op de menukeuze "muntomloop in 1701" voor meer informatie hierover). Zo zaten in deze vondst vijf exemplaren van het type REC.24, één van het type REC.25 en veertien stuks van het type REC.26. Afgaande op de jaartallen zijn enkele van deze typen parallel verschenen aan de FRICIR typen met op de keerzijde een imitatie van het Friese wapen. Het type REC.26 is volgens mij ontstaan ergens in de jaren rond 1650-1655 en kan met tussenpozen zijn geslagen tot ca. 1680. |
REC.25: duit.(PL.
439/440 - DM. 205 - PW R20.1)
VOORZIJDE: Bladerkrans met daarin FRI CIA (of variant met R). De letters zijn een zeer sterke afkorting van de werkelijke herkomst en zijn in deze volgorde geplaatst om op FRISIA (Friesland) te gelijken.
KEERZIJDE: Gedeeltelijke krans van bladertakken om
een gekroond wapenschild met een klauwende leeuw naar links. Het wapenschild
heeft een rand met boven en aan de zijkanten een rechthoekige uitstulping.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ N
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: FRI / CIA
B: FRI / CIA / R
C: FRE / CIA
Info:
Variant A (ZJ), particuliere collectie.
Variant B (ZJ), particuliere collectie.
Variant C (ZJ), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
De sterke afkorting op de voorzijde
kan mogelijk worden verklaard als: Ferdinandus Romanorum
Imperator Cometatus Imperialis Aspremontis, en betekent dan: Ferdinandus Duits
keizer, rijksgraafschap van Aspremont. De variant met de R vult dit dan
verder aan met Reckheimensis.
De variant met de tekst FRE / CIA wordt o.a. ook vermeld bij Lucas 442 (Neumann
13.526). Deze tekst is
moeilijker te verklaren maar zal ongetwijfeld op hetzelfde
neerkomen waarbij de E
mogelijk staat voor
Electus.
REC.26: duit.(PL.
441/442 - DM. 206 - PW R20.1 - V.132.2var.)
VOORZIJDE: Bladerkrans met daarin FRI CIA (of variant). De letters zijn een zeer sterke afkorting van de werkelijke herkomst en zijn in deze volgorde geplaatst om op FRISIA (Friesland) te gelijken.
KEERZIJDE: Gedeeltelijke bladerkrans om een gekroond
wapenschild van een model met een dikkere rand, hierin een klauwende leeuw naar
links. Ook deze rand heeft boven en aan weerszijden rechthoekige uitstulpingen
maar nu veel groter.
Muntmeester: (mij niet bekend).
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: FRI / CIA / R
B: FRI / CIA
C: .FRI. / .CIR. /
jaar
Info:
Variant A (ZJ), particuliere collectie.
Variant C (1642), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
1642 particuliere collectie
De sterke afkorting op de voorzijde
kan mogelijk worden verklaard als: Ferdinandus Romanorum Imperator Cometatus Imperialis Aspremontis, en betekent dan: Ferdinandus
Duits keizer, rijksgraafschap van Aspremont. De variant met de R vult dit dan
aan met Reckheimensis.
De variant met FRICIR is waarschijnlijk
Ferdinandus Romanorum Imperator Cometatus Imperialis Reckheimensis De letters CIR kunnen
ook staan voor cusa in Reckheim wat geslagen in Rekem betekent. Er komen
exemplaren van dit type voor die zijn overgeslagen op Franse dubbele tournosen. Afwijkende exemplaren kunnen voorkomen zoals deze variant die veel weg heeft van de imitaties van Deventer.
REC.27: duit.(PL.
443 - DM. 208 - PW R20.2 - V.132.1)
VOORZIJDE: Bladerkrans met daarin FRI CIA R . De letters zijn een zeer sterke afkorting van de werkelijke herkomst en zijn in deze volgorde geplaatst om op FRISIA (Friesland) te gelijken.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild met een
klauwende
leeuw naar links. Het wapen is versierd
met een soort palmtakken.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ N (1650-1680?)
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: FRI / CIA / R
Info:
Variant A (ZJ), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
De sterke afkorting op de voorzijde
kan mogelijk worden verklaard als: Ferdinandus Romanorum
Imperator Cometatus Imperialis Aspremontis Reckheimensis, en betekent dan: Ferdinandus Duits
keizer, rijksgraafschap van Aspremont Rekem. Het wapen op de keerzijde is
bekend in diverse uitvoeringen maar het is steeds een gekroond wapen met leeuw
versierd met een soort palmtakken. Zie hier enkele voorbeelden.
REC.28: duit.(PL.
444 - DM. 209 - PW R20.3 - V.132.3/5)
VOORZIJDE: Bladerkrans met daarin FRI CIA R in drie regels (of variant). De letters zijn een zeer sterke afkorting van de werkelijke herkomst en zijn in deze volgorde geplaatst om op FRISIA (Friesland) te gelijken.
KEERZIJDE: Wapenschild geplaatst binnen een
soort driepas versiering met boven een voluut. In het wapenschild een klauwende leeuw naar links.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ N
1621 S
1631 S
1632 S
1651 S
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: FRI / CIA / R.
B: ... /.FRI / CIR /
jaar / .
C: .FRI. / .CIR. / jaar / .
D: .. / .FRI. / .CIR. / jaar / ..
E: FRI / CIR
Info:
Variant ? (1621), particuliere collectie.
Variant B (1631), particuliere collectie.
Variant C (1632), afbeelding PW R20.3var. blz.212.
Variant D (1651), afbeelding Holleman lijst 146 nr.509.
Variant E (ZJ), particuliere collectie.
ZJ KPK
1621 particuliere collectie
1631 particuliere collectie
1632 PW R20.3var.
1651 Holleman lijst 146 nr.509.
De sterke afkorting op de voorzijde
kan mogelijk worden verklaard als: Ferdinandus Romanorum
Imperator Cometatus Imperialis Aspremontis Reckheimensis, en betekent dan: Ferdinandus Duits
keizer, rijksgraafschap van Aspremont Rekem. De varianten met FRI CIR kunnen
verklaard worden als Ferdinandus Romanorum
Imperator Cometatus Imperialis
Reckheimensis. Voluit krijgt men dan:
Ferdinandus Duits keizer,
rijksgraafschap Rekem.
De letters CIR kunnen ook staan voor cusa in Reckheim wat geslagen in Rekem
betekent. Het exemplaar welke ik hier als het jaar 1632 heb opgenomen staat bij
PW opgenomen als 1622. Op de afgebeelde foto zie ik hier eerder een 1632 in dan
een 1622.
REC.28A: duit.(PL. - - DM. - - PW - - V.-)
VOORZIJDE: Bladerkrans met daarin FRI CIA R in drie regels. De letters zijn een zeer sterke afkorting van de werkelijke herkomst en zijn in deze volgorde geplaatst om op FRISIA (Friesland) te gelijken.
KEERZIJDE:
Gekroond wapenschild met links en rechts een krulversiering. In het wapenschild een klauwende leeuw naar links.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ
R
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: FRI / CIA / R
Info:
Variant A (ZJ), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
Dit type duit wijkt af van de voorgaande types door het gekroonde wapenschild en
de krulversiering links en rechts naast het wapen.
De sterke afkorting op de voorzijde
kan mogelijk worden verklaard als: Ferdinandus Romanorum
Imperator Cometatus Imperialis Aspremontis Reckheimensis, en betekent dan: Ferdinandus Duits
keizer, rijksgraafschap van Aspremont Rekem.
REC.29: duit.(PL.
457-458 - DM. 229-230 - PW R51.4)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI CIR (of variant). De tekst lijkt op de provincienaam van Friesland zoals deze voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke afkorting van de naam en titels van keizer Ferdinand en de naam van het graafschap Rekem.
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapenschild van Utrecht met vlamversiering in linkerdeel.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ SVZ: A: .FRI. / .CIR.
B: FRI. / CIR / .(jaartal)
/ ..
C: FRI. / CIF. / (jaartal)
D: ( ) / ( )FRI. / ( )CIR. /
(jaartal)
Info:
Variant B (1621), particuliere collectie.
Variant D (1642), particuliere collectie.
ZJ
1621 particuliere collectie
1642 particuliere collectie
Dit type duit is deels een nabootsing van Friesland, i.v.m.
de tekst FRI CIR maar heeft op de keerzijde het geïmiteerde wapenschild van
Utrecht. Mogelijk heeft men hier gewoon de verkeerde stempels gebruikt of men
vond het totaal niet belangrijk of de samenstelling wel correct was. Omdat de
tekst een imitatie van Friesland moet voorstellen is deze duit bij deze typen
ingedeeld. De keerzijde behoort echter bij de typen die hierna worden
beschreven. De duit van dit type met het jaartal 1642 is recent aangemeld. Dit
jaartal was op dit type nog niet voorgekomen. Bijzonder is de vindplaats van
deze duit namelijk Klaipeda in Litouwen. De variant met de tekst FRI. / CIF. wordt vermeld bij Lucas 458 en
zou het jaartal 165? hebben waarbij het laatste cijfer onleesbaar is.
REC.29A: duit.(PL. - - DM. - - PW -)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin FRI CIA R (of variant). De tekst lijkt op de provincienaam van Friesland zoals deze voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke afkorting van de naam en titels van keizer Ferdinand en de naam van het graafschap Rekem.
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapenschild van Utrecht
van het nieuwe type gehouden door twee leeuwen.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R3
ZJ particuliere collectie
Dit type duit is deels een nabootsing van Friesland, i.v.m.
de tekst FRI CIA R maar heeft op de keerzijde het geïmiteerde wapenschild van
Utrecht van het nieuwe type. Mogelijk heeft men hier gewoon de verkeerde stempels gebruikt of men
vond het totaal niet belangrijk of de samenstelling wel correct was. Omdat de
tekst een imitatie van Friesland moet voorstellen is deze duit bij deze typen
ingedeeld.
REC.29B: duit.(PL. - - DM. - - PW -)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin waarschijnlijk FRI CIR (of variant) met daaronder een jaartal. De tekst lijkt op de provincienaam van Friesland zoals deze voorkomt op de duiten. In werkelijkheid is het een zeer sterke afkorting van de naam en titels van keizer Ferdinand en de naam van het graafschap Rekem.
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapenschild van Utrecht. De versiering aan de zijkanten van het wapenschild zijn echter anders en het wapen is schuin gedeeld met een dubbele schuinbalk.
Muntmeester: (mij niet bekend).
16?? R3VZ: A: (FRI) / (CIR) / (jaartal)
Info:
Variant A (16??), particuliere collectie.
16?? particuliere collectie
Dit type duit is deels een nabootsing van Friesland, i.v.m.
de tekst FRI CIR maar heeft op de keerzijde het geïmiteerde wapenschild van
Utrecht. Mogelijk heeft men hier gewoon de verkeerde stempels gebruikt of men
vond het totaal niet belangrijk of de samenstelling wel correct was. Omdat de
tekst een imitatie van Friesland moet voorstellen is deze duit bij deze typen
ingedeeld. De keerzijde behoort echter bij de typen die hierna worden
beschreven.
De nu volgende exemplaren zijn imitaties geslagen naar het voorbeeld van de duiten van de Stad Utrecht. Omdat ik er van uit ga dat de tekstzijde de voorzijde is zijn hier de typen opgenomen met een tekst die op TRA / IEC / TVM lijkt. De keerzijde kan het oude wapen van Utrecht zijn of een nagebootst nieuw Utrechts type zoals die geslagen werden na 1657. |
REC.30: duit.(PL.
453-456/461-494 - DM. 226A-K-227 - PW R51.3 - V.214.7)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin TRA REC KVM (of variant). De opzet van de letters lijkt op de naam van Utrecht namelijk TRAIECTVM.
KEERZIJDE: Imitatie van het wapenschild van Utrecht,
het wapenschild is aan de zijkanten versierd met ornamentjes.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ N
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A : TRA / REC / HEM
B : TRA / REC. / HEM
C : TRA / .REC. / HEM
D : .TRA / .REC / HEM
E : TRA / REC / H.E.M
F : TRA / .REC. / .HEM. / .
G : TRA: / .REC. / HEM / ...
H : . / .TRA / REC. / HEM
I : ... / .TRA. / REC / HEM
J : ... / TRA / .REC. / HEM / ...
K : TRA / REO / H.E.M
L : .. / TRA / RECI / HEM
M : TRA / REC / KVM
N : TRA / .REC. / .KVM. / ...
O : TRAM / .REC / HEM.
P : TRAM / REC. / HEM.
Q : TRAM / .REC. / HEM.
R : TRAM / .REC. / .HEM.
S : TRAM / .REC. / HEM / ...
T : TRAM / .REC. / .HEM. / ...
U : .TRAM / REC / HEM
V : .TRAM / .REC. / HEM
W : .TRAM / .REC. / HEM / ...
X : TRAM. / .REC. / H.E.M
Y : . / TRAM / .REC. / .HEM.
Z : ... / TRAM / .REC. / .HEM
AA: ... / TRAM / .REC. / .HEM. / ...
AB: ... / TRAM / .REC. / HEM
AC: . / .. / TRAM / REC. / HEM. / .
AD: . / .. / TRAM / .REC. / .HEM / ..
AE: TRAM / REC / KVM
AF: . /.TRAM / .REC. / .KVM.
AG: TRAM / RIC / MEH
AH: ?RAM / ?E]
/ ?M
AI: TRA(M) / .RSC. / HE(M) / ...
AJ: ... / TRAM / .REC. /
.KVM. / ...
AK: ... / .TPAM. / .PEC. / .HEM. / ...
AL: ... / TRAM / .REC. / HEM / ...
AM: .. / TRA / REC. / .KVM / ..
AN: .TRA( ) / .REC. / HEM
AO : TRA /
.REC. / HEM / .
AP: ... / TRAM / .REC. /
.HVM.
1: Tekst in tulpkrans.
2: Tekst in bladerkrans
KZ: a: Met
vlammen in het linkerdeel van het wapenschild.
b: Met een
adelaar in het linkerdeel van het wapenschild.
c: Wapenschild
anders om gedeeld (van rechts naar links).
Info:
Variant A2a (ZJ), particuliere collectie.
Variant G1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant R1c (ZJ), particuliere collectie.
Variant S1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant AB1b (ZJ), particuliere collectie.
Variant AH1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant AJ1b (ZJ), particuliere collectie.
Variant AK1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant AL1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant AM1c (ZJ), particuliere collectie.
Variant AN1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant AO1a (ZJ), particuliere collectie.
Variant AP1a (ZJ), particuliere collectie.
Dit "Utrechtse" type is samen met de zogenaamde "Friese" FRICIR duiten de meest
voorkomende Rekemse vervalsing. De afkorting op de
voorzijde
kan worden beschreven als:
REC.30A: duit.(PL. - - DM.- - PW.-)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin TRA / T. MOS / .A.R. Dit is voluit: trans (territorium?) mosa ad Reckheim, en betekent: (territorium?) over de Maas in Rekem.
KEERZIJDE: Imitatie van het wapenschild van Utrecht,
echter in het linkervlak van het wapen staat een
adelaartje afgebeeld. Het wapenschild is aan de
zijkanten versierd met ornamentjes.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ
R2
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: TRA / T.MOS / .A.R.
Info:
Variant A (ZJ), particuliere
collectie.
ZJ particuliere collectie
Dit type is een imitatie van de duiten van Utrecht. De tekst op dit exemplaar
is totaal afwijkend van de overige bekende Utrecht imitaties. De tekst
is aangevuld met T.MOS en daaronder AR zoals voorkomt op de
zogenaamde Overijssel imitaties (REC.43). Het type roept ook associaties op met
het type REC.22, een afwijkende Friesland imitatie. Het lijkt of er gelijktijdig
met de Overijssel imitaties van het type REC.43 enkele typen zijn geslagen met
een soortgelijke tekst maar welke nabootsingen zijn van andere provincies. Deze
zijn veel zeldzamer en zijn pas recent terug gevonden.
REC.31: duit.(PL.
447-452 - DM. 222-225A - PW R51.2)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin IN REC KVM (of variant). Dit betekent: in Rekem, de opzet van de letters lijkt op de naam van Utrecht namelijk TRA IEC TVM.
KEERZIJDE: Imitatie van het wapenschild van Utrecht,
echter in het linkervlak van het wapen staat een gekanteld kruisje of een
adelaar en onder het wapen een recht kruisje. Het wapenschild is aan de
zijkanten versierd met ornamentjes.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ N
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: ... / .IN / .REC / .KVM.
B: .I-N. / .REC. / .KVM.
C: IN / REC / KVN
D: .-. / .I N / REC / KVM.
E: ... / .I N. / .REC. / .KVM. / ..
F: --- / .IN. / REG / .KVM / ---
G: ()IN. / ()REC. / KVM / .(balkje).
H: ... / .I - N. / .REC / .KVM. /
I: --- / .IN. / .REC. / .KVM. / ( )
J: .-. / .I N. / .R.E.C. / KVM / ( )
KZ: a: Met een
schuin geplaatst kruisje in het linkerdeel van het wapenschild.
b: Met een
adelaar in het linkerdeel van het wapenschild.
Info:
Variant Gb (ZJ), particuliere
collectie.
Variant Hb (ZJ), particuliere collectie.
Variant Ib (ZJ), particuliere collectie.
Variant Jb (ZJ), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
In
tegenstelling tot vele
andere duiten hebben deze
exemplaren de
veelzeggende tekst IN REC
KVM. De tekst lijkt zo al
veel op TRA IEC TVM
(Utrecht) zonder een
moeilijke constructie te
bedenken. Nadeel is dat
de werkelijke plaats van
herkomst nu wel gelijk
duidelijk was.
REC.32: duit.(PL.
502-506 - DM. 236-236B - PW R51.5)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin FRAN E.G.LV R.M (of variant). Dit is een vrij moeilijke afkorting die moet gelijken op TRAIECTVM (Utrecht).
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapenschild van Utrecht met vlamversiering.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R (1665-1673)
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: FRA / .EG.LV / R.M
B: .FRA / .E.G.LV / R.M
C: FRAN / EG.LV. / R.M.
D: .FRAN / E.G.LV / R.M
E: .TRAM / .E.C.LV / R.M.
Info:
Variant
B (ZJ), particuliere collectie.
Variant C (ZJ), particuliere collectie.
Variant
D (ZJ), particuliere
collectie.
J. de Mey5 en P. Lucas6 delen dit type in bij François Gobert & Ferdinand Gobert d’Aspremont-Lynden (1665-1708). Purmer en v/d Wiel7 delen de duiten van Rekem alleen in per nagebootste provincie en niet per muntheer. Het is zeer verleidelijk om dit type in te delen bij François Gobert en Ferdinand Gobert vanwege de tekst FRAN EG die op enkele varianten van dit type voorkomt. Dit zou bijvoorbeeld vertaald kunnen worden naar François et Gobert. Het type munt dat is nagebootst deed mij echter sterk twijfelen en ik was geneigd deze munt eerder toe te schrijven aan hun vader Ferdinand (1636-1665) of zelfs hun opa Ernestus (1603-1636). Dit type duit is namelijk een nabootsing van de Utrechtse duiten uit de periode 1619-1637. In 1657 werd te Utrecht een geheel nieuw type duit geïntroduceerd omdat het oude type te veel werd nagebootst en vervalst. Het oude type was dus totaal niet meer populair en gewild en werd te Utrecht na 1657 verboden verklaard. De vervalsingen van het oude type van Utrecht moeten echter na 1657 nog wel geslagen zijn. Er komen namelijk overgang typen voor met een zijde van het oude en de andere zijde van het nieuwe type. Om het oude type nog in de periode na 1665 te gaan nabootsen lijkt niet erg logisch maar aan logica ontbreekt het vaak in de muntslag van Rekem.
De gebruikte afkortingen op dit type duit zijn zeer moeilijk te interpreteren. Op de munt zijn nooit eerder gebruikte combinaties gebruikt en een duidelijke verklaring is moeilijk te geven. Zelfs de letters op de duiten zijn moeilijk te interpreteren. Zo is de F in FRAN eigenlijk een T met slechts een klein haaltje er aan zodat het ook een F lijkt. De N op het eind is vaak kleiner en lijkt te zijn weggewerkt zo veel mogelijk naar de tulpkrans toe. De G in E.G.LV is soms een echte G en lijkt soms op een C, soms met een centreerpunt van de stempelsnijder er in waardoor het soms ook weer een letter G lijkt. De uitleg die voor de tekst FRAN EG LV RM wordt gegeven is FRAnçois Et Gobert LVcrificus Reckheimensis Moneta. Dit betekent zoiets als winstgevende munt van Rekem van François en Gobert. Het François et Gobert kan mij echter niet bevredigen. De namen van de beide broers waren François-Gobert en Ferdinand-Gobert. Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat de ene broer als François werd aangeduid en de andere als Gobert (zijn 2e naam). Ook de verklaring lucrificus (winstgevend) voor de afkorting LV kan mij niet bevredigen.
Als de munt aan hun vader Ferdinand toegeschreven moet worden dan leveren de letters ook problemen op. De afkorting zou dan uitgelegd kunnen worden als Ferdinandus Romanorum Aspremontis E Cometatis Leodiensis Viosatum Reckheimensis Moneta. Dit betekent dan zoiets als munt van Ferdinand d’Aspremont uit het rooms Duitse graafschap Rekem (gemaakt te) Visé in het Luikse. Deze verklaring is echter nogal vergezocht, echter de verklaring Leodiensis Viosatum voor de letters LV lijkt mij meer bevredigend dan lucrificus. Een probleem is dat de graaf van Rekem muntrecht in het nabijgelegen gehucht Weset (nu Veldwezelt) had maar waarschijnlijk niet in het Luikse Wezet (Visé in het Frans en Viosatum in het Latijns). Een mogelijkheid is wel dat hij ze daar in opdracht heeft laten slaan. Er zijn daar namelijk ook Luikse munten geslagen door de bisschoppen van het prinsbisdom Luik. Zoekend naar verklaringen kwam ik op nog een interessante theorie. Als de munt wel uit de periode van de broers François-Gobert en Ferdinand-Gobert stamt dan zou ik voor een andere verklaring kiezen. Na de dood van hun vader Ferdinand in 1666 waren de broers nog minderjarig. Bisschop Frans Egon van Fürstenberg en de abdis van Munsterbilzen werden aangesteld als voogden. Het graafschap werd dus tot hun meerderjarigheid door de voogden bestuurt. Is het toeval dat de letters FRAN EG lijken op de naam van de voogd Frans Egon? De letters LV kunnen dan wederom Leodiensis Viosatum betekenen of mogelijk bestaat er een verband naar het Latijnse luceres of lucerum. Dit betekent oudste der drie tribus respectievelijk een der drie riddercenturiën. De letters RM staan weer voor Reckheimensis moneta. De betekenis wordt dan Rekemse munt van Frans Egon (geslagen te) Wezet in Luik. Frans Egon had namelijk zeer nauwe banden met het prinsbisdom Luik. Of Rekemse munt van Frans Egon oudste der drie (riddercenturiën).
Kortom, mogelijkheden
genoeg om een betekenis
te verzinnen. Ook moet
echter in gedachten
gehouden worden dat de
afkortingen niets hoeven
te betekenen maar alleen
zo zijn neergezet om de
nabootsing zoveel
mogelijk op het origineel
te laten lijken.
REC.33: duit.(DM.232
- PW R50.1 - Bos R16b)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin TRA REC HEM in drie regels. De opzet van de letters lijkt op de naam van Utrecht namelijk TRA IEC TVM.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild volgens het nieuwe
model van Utrecht met de twee leeuwen aan weerszijden van het wapen.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R2
Info:
ZJ PW R50.1
In 1657 introduceerde de
stad Utrecht een nieuw type duit omdat de duiten van het oude type massaal te
Rekem werden vervalst. Te Rekem reageerde men hierop door tevens het
nieuwe type te gaan nabootsen. Deze nabootsingen zijn vooral in het begin nogal
slordig en niet erg gelijkend op de originele exemplaren. Zo heeft dit
overgangstype nog het oude type voorzijde zoals op de typen van REC.29 maar de
keerzijde is van een nieuw type.
Verklaring van de wapens in het wapenschild op de keerzijde:
1: Gouden kruis op rood
van Lynden. 2: Een rode leeuw op goud van Rekem (naar links). 3: Zilveren adelaar op blauw van Aspremont (Este). |
REC.34: duit.(DM.
- PW -)
VOORZIJDE: Een vierpas versiering omringd met parelrand, tekst onleesbaar (waarschijnlijk TRAIECT) met daar onder een jaartal.
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapenschild van Utrecht
van het oude type met
vlamversiering.
Muntmeester: (mij niet bekend).
Info:
ZJ(?) particuliere
collectie
In 1657 introduceerde de
stad Utrecht een nieuw type duit omdat de duiten van het oude type massaal te
Rekem werden vervalst. Te Rekem reageerde men hierop door tevens het
nieuwe type te gaan nabootsen. De eerste nabootsingen zijn nogal
slordig en niet erg gelijkend op de originele exemplaren. Zo heeft dit exemplaar
wel de nieuwe voorzijde maar nog de oude keerzijde. Helaas is de voorzijde van
deze exemplaren niet leesbaar maar de vierpas is duidelijk te zien.
REC.35: duit.(DM. - PW -)
VOORZIJDE: Een vierpas versiering met de tekst: TRARE De letters R hebben een uitzonderlijk lange rechtervoet. Onder de tekst lijkt iets van een jaartal te staan.
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapenschild van Utrecht
met rondom versieringen, onder het wapen een tekst: ....CT. Het linker deel van
het wapen heeft een
vlamversiering en het rechterdeel een liggende halve maan.
Muntmeester: (mij niet bekend).
16?1 R2
1683(?) R2
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: TRARE / (jaartal)
B:
(Grote omega)/ RARECV / (jaartal)
KZ:
a:
Sporen van tekst onder
wapen.
b: Geen tekst
onder wapen.
Info:
Variant Aa (16?1),
particuliere collectie.
Variant Bb (1683(?)), particuliere collectie.
16?1 particuliere
collectie
1683(?) particuliere
collectie
In 1657 introduceerde de
stad Utrecht een nieuw type duit omdat de duiten van het oude type massaal te
Rekem werden vervalst. Te Rekem reageerde men hierop door tevens het
nieuwe type te gaan nabootsen. Dit type heeft een aardig gelijkende vierpas op
de voorzijde maar nog de oude keerzijde. Interessant is het liggende halve
maantje in het rechterdeel van het wapen.
REC.36: duit.(PL.
507-517 - DM. 233/237-241 - PW R50.2 - V.214.4/5)
VOORZIJDE: Een vierpas versiering met daarin TRAREC (of variant), soms met jaartal.
KEERZIJDE: Gekroond wapenschild volgens het nieuwe
model van Utrecht met de twee leeuwen aan weerszijden van het wapen.
Op sommige typen kunt de
tekst VVTREH voor onder
het wapen. Dit betekent:
"uut Reckheim"
- uit Rekem.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ N
1681 S
1683 R
1693 X
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: (Grote omega) TRARE
B: TRAREC
C: TRAREC / (jaartal)
D: TRAREC / .. / (jaartal)
E: TRA / REC. / .. / (jaartal)
F: TRARECVM / (jaartal)
G: TRARECVI / (jaartal)
H: RARECVS / (jaartal)
I: FRARFG / (jaartal)
J: (Grote omega) TRAREC
K: (Grote omega) TRARECV
L: (Grote omega) TRARECVV
1: Vierpas
opgebouwd uit een enkele lijn.
2: Vierpas opgebouwd uit een dubbele lijn.
3: Vierpas opgebouwd uit een driedubbele lijn.
KZ:
a: VVTREH onder
wapen.
b: Geen tekst.
I : Wapen 1 II: Wapen 2 |
||
1 | 2 |
Info:
Variant A1bI (ZJ), particuliere collectie.
Variant B1bI (ZJ), particuliere collectie.
Variant B2bI (ZJ), particuliere collectie.
Variant B3bI (ZJ), particuliere collectie.
Variant J1bI (ZJ), particuliere collectie.
Variant J2bI (ZJ), particuliere collectie.
Variant J1bI (1681), particuliere collectie.
Variant K1aI (1681), particuliere collectie.
Variant L1?I (1681), particuliere collectie.
Variant F1?I (1683), particuliere collectie.
ZJ Diverse collecties
1681 Particuliere collectie
1683 PW R50.2
1693 Lucas 513
De voorkomende tekstvariant: TRARE(C)(VM)
kan worden uitgelegd als: Trans Mosa Reckum.
Dit betekent dan:
over de Maas (te) Rekem.
In deze
opzet lijkt de tekst veel
TRA IEC TVM. De overige tekstvarianten die voorkomen worden wel als volgt
verklaard: RARECVS Romanorum Aspremontis Reckheim Cusa
(geslagen in het rooms Duitse Rekem van d’Aspremont). FRARFG François
Reckheim Ferdinand Gobert (François en Ferdinand Gobert van Rekem). Het
jaartal 1693 wordt vermeld bij Lucas maar is mogelijk een verkeerd gelezen 1683?
Verklaring van de wapens in de wapenschilden op de keerzijde:
1: Gouden kruis op rood
van Lynden.
2: Een rode leeuw op goud
van Rekem (naar links).
3: Zilveren adelaar op blauw
van Aspremont (Este).
De nu volgende exemplaren hebben op de ene zijde een tekst die aan Utrecht doet denken maar op de keerzijde staat een afwijkend wapen. Zij zijn enigszins te vergelijken met de typen REC.24 t/m 28 die op de voorzijde op Friesland gelijken maar afwijkende keerzijden hebben. |
REC.37: duit.(PL.
410-411 - DM. 212-213 - PW R51.4 - Bos R17)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin TRA / REC / HEM (of variant).
KEERZIJDE:
Geïmiteerd wapenschild van Friesland met geen tekst of de tekst: MO. NO. CO.
RECHAEM. Dit is voluit: moneta nova comes Reckheim, en betekent: nieuwe munt van
het graafschap Rekem.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: TRA / REC / HEM
B: ... / TRAM / .REC. / .KVM. / ( )
C: TRAM / REC /
HVM
D: --- / TRAM / .REC. / .KVM. / ---
KZ: a: Geen tekst
b: MO. NO. CO. RECHAEM
Info:
Variant Aa (ZJ), particuliere collectie.
Variant Bb (ZJ), particuliere collectie.
Variant Cb (ZJ), particuliere collectie.
Variant Db (ZJ), particuliere collectie.
ZJ diverse particuliere collecties
Dit type duit is deels een nabootsing van Utrecht, i.v.m. de
tekst TRA REC HEM, maar heeft op de keerzijde het geïmiteerde wapenschild van
Friesland met de twee gaande leeuwen naar links. Mogelijk heeft men gewoon de
verkeerde stempels gebruikt of men vond het totaal niet belangrijk of de
samenstelling wel correct was.
REC.37A: duit.(PL. - - DM.- - PW - - Bos
-)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin TR / REC / HEM
KEERZIJDE:
Geïmiteerd wapenschild van waarschijnlijk Zeeland. In een tuin zit een
vrouwfiguur die naar de hemel wijst. Het hek van de tuin lijkt ook hier een
wapenschild waar vaag een leeuw in lijkt te staan. Er is geen tekst op deze
zijde te ontdekken.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R4
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ:
A: TR / REC / HEM
KZ: a: Geen tekst
Info:
Variant Aa (ZJ), particuliere collectie.
Dit type duit is deels een nabootsing van Utrecht, vanwege de tekst TR REC HEM
op de voorzijde, maar heeft een tot nu toe onbekende keerzijde. Voor het eerst
is hier naar mijn weten een zittende vrouwfiguur in een tuin gebruikt op een
munt van Rekem. Hier is hoogst waarschijnlijk het type van Zeeland nagemaakt.
De munt kan zijn ontstaan tussen 1650 en 1660 gelijk met de oorden van
Zeeland.
REC.37B: duit.(PL. - - DM.- - PW - - Bos
-)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin TR / REC / .....
KEERZIJDE:
Geïmiteerd wapenschild van de Groninger Ommelanden. De kroon is afwijkend en de
harten in het 2e en 3e kwartier zijn anders dan normaal.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R4
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ:
A: TR / REC / ....
Info:
Variant A (ZJ), particuliere collectie.
Dit type duit is deels een nabootsing van Utrecht, vanwege de tekst TR REC
op de voorzijde, maar heeft een tot nu toe onbekende keerzijde. Hier is het
wapen van de Groninger Ommelanden nagebootst. De kroon boven het wapen is
afwijkend en de harten in het 2e en 3e kwartier zijn anders dan normaal.
REC.38: duit.(PL. 412 - DM. 220 - V.214.8 - PW - Bos R20)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin TR / REC / HEM of variant.
KEERZIJDE:
Geïmiteerd wapenschild zoals dat op de duiten van de stad Deventer uit 1663
voorkomt.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R2
Info:
ZJ Lucas 412
Dit type duit is deels een nabootsing van het oude type van Utrecht, i.v.m. de
tekst TR REC HEM, maar heeft op de keerzijde het geïmiteerde wapenschild van
de stad Deventer. Mogelijk heeft men gewoon de
verkeerde stempels gebruikt of men vond het totaal niet belangrijk of de
samenstelling wel correct was. In ieder geval werden de stempels van het oude
type Utrecht nog na 1663 gebruikt.
REC.39: duit.(PL. - - DM.- - V.- - PW - Bos -)
VOORZIJDE: Een vierpas versiering met daarin omega / TRAREC / 1683.
KEERZIJDE:
Geïmiteerd wapenschild zoals dat op de duiten van de stad Deventer uit 1663
voorkomt.
Muntmeester: (mij niet bekend).
1683 R2
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: (omega) / TRAREC / (jaartal)
Info:
1683 particuliere collectie
Dit type duit is deels een nabootsing van het nieuwe type van Utrecht, i.v.m. de
tekst TRAREC binnen een vierpas, maar heeft op de keerzijde een wapenschild
met een adelaar zoals gebruikt op de vervalsingen van Deventer. Mogelijk heeft men ook hier gewoon de
verkeerde stempels gebruikt of men vond het totaal niet belangrijk of de
samenstelling wel correct was.
REC.39A: duit.(PL. - - DM.- - V.- - PW - Bos -)
VOORZIJDE: Een vierpas versiering met daarin een grote omega en daar onder TRAREC
KEERZIJDE:
Geïmiteerd wapenschild zoals dat op de duiten van de stad Zutphen
voorkomt.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R2
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: (omega) / TRAREC
Info:
ZJ particuliere collectie
Deze duit is recent bekend geworden uit een bodemvondst. Het exemplaar lijkt op een nabootsing van het nieuwe type van Utrecht, i.v.m. de
tekst TRAREC binnen een vierpas maar op de keerzijde is het wapen dat wordt
vastgehouden het wapen zoals dat voorkomt op de duiten van de stad Zutphen. Te
Zutphen is dit type duiten geslagen in 1687. Het is aannemelijk dat dit type te
Rekem is geïmiteerd in de periode 1688-1690.
REC.40: duit.(PL. - DM.241 - PW
- Bos)
VOORZIJDE: Een vierpas versiering met daarin omega / TRARFG / 1681 (of variant).
KEERZIJDE:
Een gekroond wapenschild met aan weerszijden krulversiering. In het wapenschild een
klauwende leeuw naar links.
Muntmeester: (mij niet bekend).
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: (omega) / TRARFG / (jaartal)
Info:
Variant A (1681), de Mey 241.
Dit type duit is deels een nabootsing van het nieuwe type van Utrecht, i.v.m. de
tekst TRARFG (of variant) binnen een vierpas, maar heeft op de keerzijde een wapenschild
met een klimmende leeuw naar links. Mogelijk heeft men ook hier gewoon de
verkeerde stempels gebruikt of men vond het totaal niet belangrijk of de
samenstelling wel correct was.
REC.41: duit.(PL. - DM.- - PW - Bos)
VOORZIJDE: Een vierpas versiering met daarin TRAR(..) (of variant).
KEERZIJDE:
Een wapenschild met een klauwende leeuw naar links.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ
Info:
ZJ particuliere collectie.
Dit type duit lijkt veel op voorgaande maar heeft een ander type wapenschild met
klimmende leeuw welke lijkt op dat van het type REC.25. Zie hier nog een
ander exemplaar van mogelijk het zelfde type. De duit is deels een nabootsing van het nieuwe type van Utrecht, i.v.m. de
tekst TRAR(EC) (of variant) binnen een vierpas, maar heeft op de keerzijde een wapenschild
met een klimmende leeuw naar links. Mogelijk heeft men ook hier gewoon de
verkeerde stempels gebruikt of men vond het totaal niet belangrijk of de
samenstelling wel correct was.
REC.42: duit.(PL.517 - DM.210
- PW- Bos)
VOORZIJDE: Een vierpas versiering met daarin TRAREC
KEERZIJDE:
Een gekroond wapenschild met een klauwende leeuw naar links. Het wapen heeft aan
weerszijden zogenaamde palmtakken.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: TRAREC
1: Vierpas
opgebouwd uit een enkele lijn.
2: Vierpas opgebouwd uit een driedubbele lijn.
Info:
Variant A1 (ZJ), de Mey 210.
Variant A2 (ZJ), particuliere collectie.
ZJ particuliere collectie
Dit type duit is deels een nabootsing van het nieuwe type van Utrecht, i.v.m. de
tekst TRARE(C) binnen een vierpas, maar heeft op de keerzijde het wapen zoals
dat voorkomt op het type REC.26. Dit is aanwijzing dat het type REC.26 in ieder
geval na 1657 voorkomt. Ook hier is het weer mogelijk dat men de
verkeerde stempels heeft gebruikt of men vond het totaal niet belangrijk of de
samenstelling wel correct was.
Het nu volgende type is naar mijn mening een imitatie van Overijssel. De voorzijde heeft een tekst die veel weg heeft van TRANS ISVLA NIA. De keerzijde lijkt ook erg op de leeuw van Overijssel maar dan zonder de golvende lijn. Het type zal te Rekem geïntroduceerd zijn in de jaren na 1628. De duiten van Overijssel zijn toen in zeer grote oplagen geslagen en zal het namaken daarvan het meeste succes hebben gehad. Later is het wapen met een leeuw daarin nog veelvuldig gebruikt maar dan met andere voorzijde teksten. |
REC.43: duit.(PL.
425-438 - DM. 201-201J)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin TRAN MOESA .A.R. (of variant). Dit is voluit: trans Moesa ad Reckheim, en betekent: over de Maas in Rekem.
KEERZIJDE: Gedeeltelijke tulpkrans om een gekroond
wapenschild met hierin een klauwende leeuw naar links.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ N
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: ?RA / ?MOS / A.R / ..
B: .TRA / .I.MOS / A.R.
C: .. / TRA / NSMOSA / .A.R.
D: TRA / NS MOSA / AR
E: (...) / TRA / N.MOS / (A.R) / ..
F: TRAS / MOES / .A.R
G: TRAN / MOESA / A.R.
H: TRAN / MOES / .A.R. / ..
I: .. / TRAN / MOESA / .A.R.
J: .. / TRAN / MOESA / .AR.
K: ... / TRAN / MOESA / .A.R.
L: °°/ TRAN / MOESA / °A°R° /°
M: . / TRAN / MOSA. / .R.
N: TRANS / MOSA. / .R.
O: .-. / TRNS / MOSA. / .A.R. / ..
P: . x / TRNS / MOSA. / .A.R.
Q: ... / TRA.M / OESA / .A.R.
R: ..- / TRAS / MO.SA / .A.R. / **
S: .. / TRAN / MOESA / .A.R.
/ ..
T: .. / TRAS / MOESA / .A.R.
U: °°° / TRANS / MOSA. / .R.
V: . x /
.TRNS / MOSA / .A.R.
W: °°/ TRAN / MOESA / °A
R°
X: ( ) / TRNS / MOSA / ()A()R() / ...
Info:
Variant A (ZJ), particuliere collectie.
Variant C (ZJ), particuliere collectie.
Variant E (ZJ), particuliere collectie.
Variant I (ZJ), particuliere collectie.
Variant L (ZJ), particuliere collectie.
Variant M (ZJ), particuliere collectie.
Variant P (ZJ), particuliere collectie.
Variant R (ZJ), particuliere collectie.
Variant S (ZJ), particuliere collectie.
Variant T (ZJ), particuliere collectie.
Variant U (ZJ), particuliere collectie.
Variant V (ZJ), particuliere collectie.
Variant W (ZJ), particuliere collectie.
Variant X (ZJ), particuliere collectie.
Dit type staat bij Lucas bekend als een imitatie met de
Hollandse leeuw. Naar mijn mening zijn het eerder imitaties van de duiten van
Overijssel uit de periode 1606-1635. Dit naar aanleiding van het wapenschild met
de staande leeuw en de keuze van de tekst op de voorzijde.
De afkorting kan worden beschreven als:
Trans Mosa
ad Reckum, dit betekent dan:
over de Maas te Rekem.
In deze
opzet lijkt de tekst veel
op TRANS
ISVLA NIA. Tevens rouleerden er rondom de tijd dat deze munten geslagen werden
alleen Hollandse duiten van het type met de zittende maagd in een tuin. Het kan
zijn dat Lucas ook Overijssel bedoeld heeft maar dit niet erbij heeft
geschreven, alleen de vermelding dat er een Hollandse leeuw in het wapenschild
staat. D. Purmer7 heeft deze munten bij Gronsveld ingedeeld vanwege
de grote gelijkenis met de typen die eindigen op A GR (ad Gronsveld). Van Rensch
weet echter te vermelden dat er een samenwerking bestond tussen Rekem en
Gronsveld met betrekking tot het snijden van stempels.10 Hij vond een
rekening waarin de betaling van een knecht wordt vermeld die muntijzers in Rekem
moest ophalen. In een latere periode verklaarde de graaf van Rekem tijdens het
proces tegen Dirk Hamer dat de stempels voor zijn duiten waren gesneden door de
stempelsnijder van de vorst-bisschop van Luik. Mogelijk dat deze toen voor Gronsveld
ook de stempels sneed.
REC.43A: duit.(PL.
- - DM.-)
VOORZIJDE: Tulpkrans met daarin TRA I.MOS A.R. (of variant).
KEERZIJDE: Ander wapen als op type 43 met een smal onderdeel uitlopend in een puntje.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ N
Voorkomende voorzijde varianten:
VZ: A: TRA / I.MOS / A.R.
Info:
Variant A (ZJ), particuliere collectie.
De nu volgende typen zijn imitaties van de stad Deventer zoals deze daar geslagen zijn in het jaar 1663. De Rekemse imitaties zijn echter altijd zonder jaartal en hebben een zeer cryptische tekst die moeilijk te verklaren is. Omdat de echte Deventer exemplaren vanaf januari 1663 geslagen kunnen zijn is het mogelijk dat Rekemse imitaties ook in dat jaar reeds zijn ontstaan. Zij vallen dan nog binnen de regeringsperiode van graaf Ferdinand van Aspremont. Het type kan nog zijn voortgezet na zijn dood toen Bisschop Frans Egon van Fürstenberg, zwager van Ferdinand, en Isabelle Henriette d’Aspremont-Lynden, prinses-abdis van Munsterbilzen, de zaken te Rekem waarnamen en als voogd waren aangesteld totdat één van zijn kinderen meerderjarig zou worden. |
REC.44: duit.(PL. 414-424 - DM. 221-221F - PW R71.1/71.2/71.3 - V.157.5/6)
VOORZIJDE: Bladerkrans met een binnen cirkel, daarin de tekst DA ETR TRIA (of variant). De letters zijn in deze volgorde gezet om op DAVENTRIA te lijken.
KEERZIJDE: Gedeeltelijke bladerkrans om een gekroond
wapenschild met hierin een adelaar met kop naar links/rechts.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ S
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: DA / ETR / TRIA
B: DA / TRE / DRE
C: DA / TRE / TRIA
D: DA / TRE / DRIA
E: DA / TRE / IA
F: DA / TRE / TE
G: DA / ETR / RTA
H: TR / RER
I: TR / TR
J: R / REC / R
K: DA / TRE / IEA
KZ: a: Adelaar
met kop naar links.
b: Adelaar met
kop naar rechts.
I :
Recht wapen. II : Bol wapen. III: Ingebogen wapen. |
||||
I | II | III |
Info:
Variant AaI (ZJ), particuliere collectie.
Variant AbI (ZJ), particuliere collectie.
Variant AaII (ZJ), particuliere collectie.
Variant AaIII (ZJ), particuliere collectie.
Variant CaIII (ZJ), particuliere collectie.
Variant DaIII (ZJ), particuliere collectie.
Variant EaIII (ZJ), particuliere collectie.
Variant K(?)III (ZJ), particuliere collectie.
Dit type kan nog zijn geslagen onder graaf Ferdinand of anders onder
Bisschop Frans Egon van Fürstenberg, zwager van Ferdinand, en Isabelle
Henriette d’Aspremont-Lynden, prinses-abdis van Munsterbilzen, die na zijn dood
tijdelijk de zaken te Rekem waarnamen. De munt is een exacte kopie van de duiten zoals die in 1663 te
Deventer zijn geslagen. Voordat het type een beetje bekend werd in Rekem zou
Ferdinand al overleden kunnen zij vandaar mijn twijfel over de muntheer. De
tekst op deze exemplaren is een nogal cryptische afkorting waarvoor in de literatuur
de volgende verklaring wordt gegeven: DA ETR TRIA wordt verklaard als Denarius Aereus Territori Reckheimensis Imperialis
Aspremontis. Dit betekent dan zoiets als: koperen denarius van d’Aspremont uit
het rijksgebied Rekem. Deze verklaring kwam mij al lange tijd wat
ongeloofwaardig voor. Ik ben van mening dat vooral bij Rekem veel afkortingen
verwijzen naar de muntheer, de plaats van herkomst van de munt en naar degene
van wie men het muntrecht had gekregen. In het geval van Rekem was dit de
Duitse keizer. Een betere verklaring lijkt mij: De Aspremontis ET Reckheimensis
Territorium Romanorum Imperi Augusti. De betekenis is dan: van Aspremont en
Rekem, keizerlijk gebied van het Roomse rijk. Het meest voorkomende type is die met de tekst DA ETR
TRIA, de overige tekstvarianten komen minder voor. Enkele tekstvarianten zijn
overgenomen uit Lucas maar mogelijk zijn sommigen daarvan verkeerd gelezen van versleten
exemplaren. Zie hier een gesleten en met verschoven stempel geslagen exemplaar
die moeilijk is in te delen. Dit type is ook bekend als overslag op Franse dubbele tournosen, zie hier een voorbeeld.
REC.45: duit.(PL.
- DM. -)
VOORZIJDE: Een bladerkrans met daarin de tekst DA TRE TR in drie regels. Dit is waarschijnlijk voluit: De Aspremontis Territori Romanorum Imperialis Ad Reckheimensis, en betekent: Van d’Aspremont in Rekem, territorium van het Roomse rijk.
KEERZIJDE: Gedeeltelijke bladerkrans om een gekroond
wapenschild met daarin een adelaar met zijn kop naar rechts.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ S
Info:
ZJ diverse particuliere collecties
Voor dit type kan is dezelfde info van toepassing als het vorige type.
De nu volgende exemplaren hebben op de ene zijde een tekst die aan Deventer doet denken maar op de keerzijde staat een afwijkend wapen. Deze munten zijn te vergelijken met de typen welke op de voorzijde op Friesland gelijken maar afwijkende keerzijden hebben en de typen welke op de voorzijde op Utrecht lijken maar ook afwijkende keerzijden hebben. |
REC.46: duit.(PL.
- DM. -)
VOORZIJDE: Een bladerkrans met daarin de tekst DA TRE IA in drie regels. Dit is waarschijnlijk voluit: De Aspremontis Territorium REckheimensis Imperialis Augusti, en betekent: van Aspremont, uit het keizerlijk gebied Rekem.
KEERZIJDE:
Een gekroond wapenschild met daar in een zogenaamde klauwende leeuw naar links.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R3
Info:
Dit type is recent bekend geworden en is in particulier bezit. De keerzijde
heeft een gekroond wapenschild met een zogenaamde klimmende leeuw naar links met
als buitenrand een rand van parels om het geheel heen. Dit wapen doet sterk
denken aan het wapen zoals dat voorkomt op de munten van Gronsveld welke op de
voorzijde dan echter de tekst FSRI CABI G dragen. Er is een ander hybride
exemplaar bekend met op de ene zijde een stempel van Reckheim en op de andere
zijde een stempel van Gronsveld (gepubliceerd als tekening in de Beeldenaar).
Het is nog onbekend wat de reden kan zijn van het voorkomen van dergelijke
combinaties.
REC.46A: duit.(PL.
- DM. -)
VOORZIJDE: Bladerkrans met een binnen cirkel, daarin de tekst DA ETR TRIA (of variant). De letters zijn in deze volgorde gezet om op DAVENTRIA te lijken. Dit is waarschijnlijk voluit: De Aspremontis Territorium Reckheimensis Imperialis Augusti, en betekent: van Aspremont, uit het keizerlijk gebied Rekem.
KEERZIJDE:
Een ongekroond wapenschild met versieringen met daar in twee gaande leeuwen naar
links.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R3
Info:
Dit type is recent bekend geworden en is in particulier bezit. De keerzijde
heeft een ongekroond wapenschild met twee gaande leeuw naar links (imitatie
Friesland). Het is nog onbekend wat de reden kan zijn van het voorkomen van dergelijke
combinaties.
REC.47: duit.(PL. - - DM.- - PW.
- - V.-)
VOORZIJDE: Bladerkrans met daarin de tekst DA ETR TRIA . De letters zijn in deze volgorde gezet om op DAVENTRIA te lijken.
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapenschild van Utrecht met vlamversiering.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ
R2
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A: DA / ETR / TRIA
Info:
Variant A (ZJ), particuliere collectie.
Dit type is een recente bodemvondst en is in particulier bezit. Dit type met een
Deventer tekst met op de keerzijde een Utrechts wapen was (mij) nog niet bekend.
De tekst DA ETR TRIA kan worden verklaard als : De Aspremontis ET Reckheimensis
Territorium Romanorum Imperi Augusti. De betekenis is dan: van Aspremont en
Rekem, keizerlijk gebied van het Roomse rijk.
Het volgende type is een imitatie van de stad Roermond. |
REC.48: gigot (duit).(PL.
497 - DM. 193 - PW R94.1)
VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren.
TEKST: .FER. COM DE REC: (of variant). Dit is voluit: Ferdinandus comes de Reckheim.
KEERZIJDE: Het nagebootste wapenschild van Roermond gelegen op een stokkenkruis, daarboven een kroon. In het bovenste kwartier van het wapen de leeuw van Rekem en in het onderste het kruis van Lynden. Aan weerszijden staan de letters R en M wat op de originele exemplaren RURAMUNDA (Roermond) betekent maar hier waarschijnlijk staat voor Reckheimensis moneta. Onder het wapen hangt niet de orde van het gulden vlies maar een soort druiventros.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R3
Info:
ZJ particuliere collectie.
Dit type is een imitatie van de duiten van de stad Roermond. Het kan een
imitatie zijn van de exemplaren geslagen op naam van de Spaanse koning Philips
IV of die van Karel II. Het type is zeer bedrieglijk nagemaakt en lijkt sprekend
op de originelen. Op de voorzijde heeft het wapenschild nu echter een compilatie
van de wapens van de graaf van Rekem.
Origineel wapen van Philips IV / Karel II |
Compilatie van Rekem |
Verklaring van de wapens | |
1: Rekem 2: Lynden 3: Gouffier 4: d'Aspremont (Este) 5: Vlodrop (?) 6: Rekem 7: d'Aspremont (Este) |
De leeuw van Rekem, het kruis
van Lynden en de adelaar van d'Aspremont (Este) zijn duidelijk te herkennen op
dit type. De zwarte horizontale balken op goud rechts boven en linksonder zijn
afkomstig uit het wapen van de moeder van graaf Ernestus, Anne Antoinette
Gouffier. Door andere auteurs wordt 1 van beide ook wel gezien als het wapen van
Vlodrop. Ik kan echter (nog) geen familie relatie vinden met van Vlodrop
waardoor ik beide als Gouffier heb ingevuld. Het wapen in kwartier nummer 5 is
ook onduidelijk. Het lijken 3 lelies die dan ook afkomstig zouden kunnen zijn uit het wapen
van Vlodrop. Het kunnen echter ook kleine adelaartjes zijn die klein
afgebeeld op lelies lijken.
REC.49: gigot (duit).(PW
R50.3)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de tekst FRANC DE RECKH in drie regels. Dit is mogelijk voluit: François/Ferdinand comes de Reckheim en betekent: François/Ferdinand, graven van Rekem.
KEERZIJDE: Een gekroond wapenschild omgeven door een tulpkrans.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ R3
Info:
ZJ PW R50.3
Verklaring van de wapens in het wapenschild op de keerzijde:
1: Gouden kruis op rood
van Lynden. 2: Een rode leeuw op goud van Rekem (naar links). 3: Zilveren adelaar op blauw van Aspremont (Este). |
REC.50: duit.(PL. - - DM.- - PW.
- - V.-)
VOORZIJDE: Bladerkrans met daarin de tekst FRI CEL R.
KEERZIJDE: Geïmiteerd wapenschild van Gelderland.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ
R3
Voorkomende voor- en keerzijde varianten:
VZ: A:
FRI / CEL / R
Info:
Variant A (ZJ), particuliere collectie.
Dit nieuwe type is een recente bodemvondst (2014) en is in particulier bezit.
Dit type is imitatie van een Gelderse duit uit de periode
1663-1691. Op de keerzijde is een gekroond wapen zichtbaar, verticaal
gedeeld in twee kwartieren met in ieder kwartier een leeuw. Deze zijde
draagt geen tekst. Op de voorzijde is de tekst FRI / CEL / R zichtbaar. Aan
de C zit een haaltje waardoor het bij snel kijken wat op een G lijkt.
ONZEKER (BOUILLON?): gigot (duit).(PL.
498/499 - DM. 204/205 - PW R20.7)
VOORZIJDE: Een tulpkrans met daarin de tekst BVL LONEN SIS in drie regels. Onder in de tulpkrans het wapen van Bouillon.
KEERZIJDE: Een gedeeltelijke tulpkrans om een
gekroond wapenschild met een klauwende leeuw naar links.
Muntmeester: (mij niet bekend).
ZJ RVZ: A:
Met
wapenschildje van Bouillon onder in de krans.
B: Zonder wapenschildje
van Bouillon onder in de krans.
Info:
Dit type zou een Rekemse imitatie zijn van Bouillon. Volgens mij is dit een
duit die werkelijk geslagen is in of voor Bouillon door de prins-bisschoppen van
Luik.
Noten:
1: Zie
blz.11 bij J.P.J.A.M. van
Daalen De munten van
het graafschap Gronsveld
Deel II 1964,
geschiedenis
van Gronsveld.
2: Zie
J.P.J.A.M. van Daalen De
munten van het graafschap
Gronsveld Deel II
1964, geschiedenis van
Gronsveld.
Bijlage I, blz. 33-35 een
crimineel proces in de
Ommelanden 1657-1659. Ene
Dirk Hamer
werd
beschuldigd van het maken
en in omloop brengen van
valse/nagemaakte duiten
en flabben. Door
getuigenissen
uit Gronsveld en Reckheim
werd de aanklacht
veranderd in het alleen
in omloop brengen
van
deze muntstukken.
3:
Zie
"De noord- en
zuid-Nederlandse
muntmeesters" door
H.J. van der Wiel etc.
onder
redactie
van B. van Beek.
Verschenen in de
encyclopedie van munten
en bankbiljetten.
4:
H.
Dewit "Duit van
Reckheim, 1681, de
feodaliteit in een
notendop"
verschenen in muntklapper
23A
juli
1999 van het Europees
genootschap voor munt en
penningkunde.
5: J. de Mey Les
monnaies de Reckheim
Numismatic pocket 6,
1968.
6: Zie o.a. P. Lucas Monnaies
seigneuriales Mosanes
1982 en J.P.J.A.M. van
Daalen
De
munten van het graafschap
Gronsveld Deel II
1964, geschiedenis van
Gronsveld.
7: D.Purmer en H.J. van
der Wiel Handboek van
het Nederlands kopergeld
1523-1797, type PW 9112.
Uitgave
Mevius numisbooks int.
B.V. , Vriezenveen 1996
8: A. van der Wiel, Jaarboek van de vereniging voor Munt en Penningkunde van
1941 (JMP 28) en een naschrift in die van
1946/47 (JMP 33/34).
9: H. Enno van Gelder, Een poging tot heropening van de munt te Maastricht in
1645,
De Geuzenpenning
24e jaargang no.4 oktober 1974 pagina 73-76.
Hij verwijst hiervoor naar N.W. Posthumus, Nederlandsche
prijsgeschiedenis I, 's-Gravenhage 1943, pagina 371-372
en naar F.C. Spooner, L'economie mondiale et
les frappes monetaires en France 1493-1680,
Paris 1956, pagina 45.
10: Theodorus Jacobus van Rensch, Licht op het zonneleen Gronsveld,
ontwikkeling en instellingen van het rijksonmiddellijke
graafschap Gronsveld (elfde eeuw tot circa
1795). Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de universiteit
Maastricht, 21 oktober 2015, p. 584.
11: Baron de Chestret de Haneffe, Les contrefaçons de Gronsveld et de
Reckheim a propos du procès d'un faux monnayeur.
Revue Belde de Numismatique 1885, p. 214-215.
12: Baron de Chestret de Haneffe, Les contrefaçons de Gronsveld et de
Reckheim a propos du procès d'un faux monnayeur.
Revue Belde de Numismatique 1885, p. 221-222.