Thorn
Thorn, het witte dorp, is
gelegen in Limburg aan de
rechteroever van de Maas.
Eind 10e eeuw werd hier
een benedictijns
nonnenklooster gesticht
door ene Ansfried, graaf
van Hoei en Teisterbant
en zijn vrouw Hilsonde,
gravin van Strijen. Dit
nonnenklooster werd later
een kapittel van
kanunnikessen die geen
kloosterbelofte hoefden
af te leggen. Na de dood
van zijn vrouw werd
Ansfried in 995 bisschop
van Utrecht en schonk hij
zijn bezittingen deels
aan kloosters, kerken en
aan het rijk. Zijn
dochter Hildewardis bleef
de scepter zwaaien over
het stift Thorn. In de
11e eeuw werden er voor
het eerst munten geslagen
door een abdis van het
klooster. Dit waren
kleine zilveren muntjes
denier of penning genaamd
die nu zeer zeldzaam
zijn. In de 13e eeuw
verkreeg Thorn
stadsrechten en groeide
zelfs uit tot een
onafhankelijk vorstendom
met aan het hoofd een
vorstin-abdis. Zij viel
als soeverein vorst
rechtstreeks onder het
gezag van de Duitse
keizer. Het stift Thorn
bleef echter altijd klein
van omvang en er zijn de
verdere middeleeuwen ook
geen munten meer
geslagen. Een omvangrijke
muntslag komt echter
onder Margaretha van
Brederode tot stand
(abdis van 1557-1577). Er
werden door haar
muntmeesters gouden en
zilveren munten geslagen
naar het voorbeeld van
lokaal in gebruik zijnde
types maar vooral van
buitenlandse munten. Deze
munten waren van een niet
al te beste kwaliteit
(slecht gewicht en
gehalte) waardoor er
regelmatig problemen
waren met het Duitse rijk
over het recht van de
muntslag. Thorn werd
meerdere keren voor het
"kammergericht"
gedaagd waarna Margaretha
van Brederode
uiteindelijk in 1563 haar
muntmeester ontsloeg die
daarna uitweek naar
Gronsveld. Van 1569 tot
1570 zijn er voor het
laatst munten geslagen op
naam van Margaretha van
Brederode. Als
muntmeester werd toch
weer Peter Bossenhoven
aangesteld echter onder
toezicht van Johan
Heydenricx als waardijn.
Deze was echter de
schoonzoon van Peter
Bossenhoven en bleek ook
net zo onbetrouwbaar als
zijn schoonvader.
Onder Anna van der Marck
(1604-1631) werden er in
de periode 1613-1614 voor
het eerst gigots (duiten)
en liards (oorden)
geslagen. In
tegenstelling tot vele
andere zuidelijke kleine
munthuizen zoals Reckheim
en Gronsveld, sloeg Thorn
haar duiten met het eigen
wapen en de eigen naam.
De liards (oorden) waren naar het voorbeeld van de liards die door de
aartshertogen Albertus en Elisabeth werden geslagen. De gigots (duiten) zijn
meer van het type zoals deze in de noordelijke Nederlanden werden geslagen, er zijn
ook duiten bekend
met twee leeuwen zoals in het Friese wapen. Hiervoor is waarschijnlijk de leeuw
uit het wapen van de heerlijkheid Lummen gebruikt om de duiten op Friese duiten
te laten lijken en zo de acceptatie hebben verhoogd. Ook
de munten van Anna van
der Marck stonden er niet
om bekend dat ze van al
te beste kwaliteit waren.
Regelmatig kwamen er dan
ook klachten over deze
munten en de Staten van
Holland vaardigden
meerdere malen verboden
uit tegen de hagemunten
uit de zuidelijke
Nederlanden. Omdat dit
weinig effect had
probeerden de Staten de
muntmeesters aan te
pakken die de munten
hadden geslagen. Diverse
muntmeesters hebben een
tijdje gevangen gezeten
op beschuldiging dat zij
o.a. muntmeester van
Thorn waren geweest. In
1614 zou
het munthuis van Thorn
gesloten zijn na voornamelijk
kleingeld van slecht
zilver en koperen duiten
en oorden te hebben
geslagen. De Duitse generaal waardijn Philipp Aldendorff is echter nog in 1617
te Thorn geweest tijdens een rondgang langs de rijksmunten. Na de arrestatie van
Hendrik Weijntges in 1617 schreef de abdis van Thorn nog klaagbrieven naar de
Duitse kreis. Waarschijnlijk is de munt dus nog tot 1617 open geweest, later is er
nog sprake van twee andere muntmeesters namelijk Michiel van den Berg/Michel van den Bosch die toestemming kreeg om te Luik
duiten te slaan op naam van Thorn. Of deze ook daadwerkelijk zijn geslagen is
mij niet bekend. Later is er vermelding van Simon Tempe/Simon Timpen die het
muntmeesters gereedschap krijgt overgedragen. Of hij daadwerkelijk iets heeft
geslagen is mij niet bekend.
MUNTMEESTERS: |
VAN
- TOT: |
Peter Bossenhoven Peter Bossenhoven/Johan Heydenricx/Hendrik van Gartzweiler Anthonis van Eembrugge (waarnemend) Johan van Stockbroeck Adriaan Frantzen (waarnemend) Matheus van Nederhoven (te Loon) Hendrik Weijntges Michiel van den Berg/Michel van den Bosch Simon Tempe/Simon Timpen |
1557 -
1563 1569 - 1574 1574 - 1577 1589? 1608 1611 - 1613 1613 - 1617 1622 1627 |
Peter Bossenhoven werd in
1565 te Keulen
gearresteerd op
verdenking van
valsemunterij te
Gronsveld, Batenburg en
Thorn. De prins-bisschop
van Luik zorgde er echter
voor dat hij weer werd
vrijgelaten. Lambert Bossenhoven, een broer van Peter Bossenhoven, was in
1566/67 peymeester (ontvanger)
van Luik.1
Muntmeester Hendrik Weijntges heeft naast zijn werk aan de munt te Mülheim
(Duitsland) ook voor de abdis van Thorn gewerkt. De muntstempels liet hij maken
bij Hans Slegnitz gevestigd aan de Burgmauer te Keulen. Deze schijnt een goede
stempelsnijder te zijn geweest maar was niet beëdigt door de munzkreis. Het werk
te Mülheim liet Weijntges in handen van zijn zoons Peter en Balthasar. Te Thorn
schijnt hij als vervanger ene Paul Westenberg gehad te hebben als hij zelf niet
aanwezig kon zijn. Zijn werk te Thorn bracht hem echter geen geluk, de Duitse kreits maakte bezwaar omdat hij niet beëdigt was om te Thorn te werken. Zijn
Thornse munten werden in de zuidelijke Nederlanden verboden verklaard en zelf
werd hij in 1617 (waarschijnlijk te Roermond) gearresteerd en naar Brussel
overgebracht waar hij lang is vastgehouden. De abdis van Thorn klaagde hierover
bij de kreits welke vervolgens brieven aan aartshertog Albrecht schreef. Als
Weijntges vastgehouden werd vanwege de muntslag te Thorn dan moest hij voor de
munzkreis verantwoording afleggen en niet te Brussel omdat die met de Thornse
muntslag niets te maken hadden. Er schijnt geen antwoord gekomen te zijn maar
Hendrik is weer vrijgekomen want in 1619 zal hij
nog voor het stadje Elburg halve duiten gaan
slaan.
Op de munten van Anna van der Mark is meestal een gevierendeeld wapen met
hartschild gebruikt. In het 1e kwartier het wapen van het graafschap en het
geslacht van der Mark gecombineerd met de leeuw van de heerlijkheid Lummen. In
het tweede kwartier het gecombineerde wapen van Wassenaer en Leyde. Deze werd
gebruikt omdat Jan van der Mark gehuwd was met Margaretha van Wassenaar, een
dochter van Jan van Wassenaer, de laatste burggraaf van Leiden. In het derde
kwartier het wapen van de heerlijkheid Runkel. In het vierde kwartier de leeuw
van de heerlijkheid Lummen en in het hartschild het wapen van het geslacht
Schoonhoven. Dit wapen werd gebruikt omdat Willem I van der Mark was getrouwd
met Johanna van Aarschot-Schoonhoven.
THO.1: liard (oord).(Wolters plaat VI nr.3)
VOORZIJDE: Gekroond
wapenschild met meerdere
kwartieren, hartschild met drie lelies.
TEKST:
ANNA.D.MARCK.AB.THO (of
variant). Dit is voluit:
Anna de Marck abdis
Thorn, en betekent: Anna
van der Mark abdis van
Thorn.
KEERZIJDE: Een scheef
geplaatst kruis met
hierop een gekroond
wapenschildje met daarin
een klauwende leeuw naar
links. Aan weerszijden
van het wapenschildje het
jaartal. Links, rechts en onder aan het wapenschild lelie vormige versieringen.
TEKST:
SIT.NO.DOMINI.BENEDI (of
variant). Dit is voluit:
sit nomen Domini
benedictum, en betekent:
de naam des Heere zij
geprezen.
Hendrik
Weijntges, mmt:
(lelie).
1613 R2
1614 R2
Voorkomende voor- en
keerzijde varianten:
VZ: A:
ANNA.D.MARCK.AB.THO
B: ANNA.D.MARCK.AB.THO.
C: ANNA.D.MARCK.AB.D.THO
1: Leeuw in kwartier 1 naar
rechts.
2: Leeuw in kwartier 1 naar
links.
KZ: a: SIT.NO.DO / MI /
NI.BENEDI
b: SIT.NO.DO / MIN /
I.BENEDI
c: SIT. O.DOMI I.BE EDI
Info:
Voorkomende wapenschild op dit type: |
Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw
achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer
(drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee
horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie
verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen
(leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven
(drie lelies).
THO.2: liard (oord).(Wolters plaat VI nr.4)
VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met 6 kwartieren, geen hartschild.
TEKST:
ANNA.A.MARCA.AB.THOR (of
variant). Dit is voluit:
Anna ad Marck abdis
Thorn, en betekent: Anna
van der Mark abdis van
Thorn.
KEERZIJDE: Een scheef
geplaatst kruis met
hierop een gekroond
wapenschildje met daarin
een klauwende leeuw naar
links. Aan weerszijden
van het wapenschildje het
jaartal 1613.
TEKST:
SIT.NO.DOMINI.BENEDI (of
variant). Dit is voluit:
sit nomen Domini
benedictum, en betekent:
de naam des Heere zij
geprezen.
Hendrik
Weijntges, mmt:
(lelie).
1613 R2
Voorkomende voorzijde
varianten:
VZ: A:
ANNA.A.MARCA.AB.THOR
B: ANNA.D.MARCK.AB.THOR
Info:
Voorkomende wapenschild op dit type: |
Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw
achter geblokte balk).
2=Wapen van het geslacht Schoonhoven
(drie lelies).
3=Wapen van Lummen
(leeuw).
4=Wapen van Runkel (drie
verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Thorn (drie
adelaars).
6=Wapen van Leyde (twee
horizontale balken).
THO.3: liard (oord).(Wolters plaat VI nr.6)
VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met 6 kwartieren, geen hartschild. De
leeuw in het eerste kwartier nu met kantelen
TEKST:
ANNA.D.MARCK.AB.THOR (of
variant). Dit is voluit:
Anna de Marck abdis
Thorn, en betekent: Anna
van der Mark abdis van
Thorn.
KEERZIJDE: Een scheef
geplaatst kruis met
hierop een gekroond
wapenschildje met daarin
kantelen. Aan
weerszijden van het
wapenschildje het jaartal
1614. Links, rechts, boven en onder aan het wapenschild lelie vormige versieringen.
TEKST: SIT. O.DOMI
I.BENEDI (of variant).
Dit is voluit: sit nomen
Domini benedictum, en
betekent: de naam des
Heere zij geprezen.
Hendrik
Weijntges, mmt:
(lelie).
1614 R2
Voorkomende voor- en
keerzijde varianten:
VZ: A:
ANNA.D.MARCK.AB.THOR
KZ: a: SIT. NO. DOMINI. BENEDI (kruis
onderbreekt tekst niet)
b: SIT. NO.DO / MI /
NI.BENEDI (kruis
onderbreekt tekst)
I : Kantelen in
wapenschild.
II: Leeuw met kantelen in
wapenschild.
Info:
Variant AaII (1614), particuliere collectie.
Voorkomende wapenschild op dit type: |
Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw
achter geblokte balk).
2=Wapen van het geslacht Schoonhoven
(drie lelies).
3=Wapen van Lummen
(leeuw).
4=Wapen van Runkel (drie
verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Thorn (drie
adelaars).
6=Wapen van Leyde (twee
horizontale balken).
THO.4: liard (oord).(Wolters plaat VII nr.6/7)
VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren, hartschild met
drie lelies.
TEKST:
ANNA.DE.MARK.AB.THO.C.D.M
(of variant). Dit is
voluit: Anna de Marck
abdis Thorn (c d m), en
betekent: Anna van der
Mark abdis van Thorn (c d
m ?).
KEERZIJDE: Een scheef
geplaatst Bourgondisch
kruis met hierop een
gekroond wapenschildje
met daarin een klauwende
leeuw naar links achter kantelen. Aan
weerszijden van het
wapenschildje het jaartal
1614.
TEKST: SIT.NOME
.DOMINI.BENEDICT (of
variant). Dit is voluit:
sit nomen Domini
benedictum, en betekent:
de naam des Heere zij
geprezen.
Hendrik
Weijntges, mmt:
(lelie).
ZJ
R2
1614 R2
Voorkomende voor- en
keerzijde varianten:
VZ: A:
ANNA.DE.MARK.AB.THO.C.D.M
B:
ANNA.DE.MARK.A.IN.THO:C.DM
KZ: a: SIT.NOME
.DOMINI.BENEDICT
b: SIT.NOME
.DOMINI.BENEDICT 1614
Info:
Voorkomende wapenschild op dit type: |
Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw
achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer
(drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee
horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie
verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen
(leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven
(drie lelies).
THO.5: liard (oord).(Wolters plaat VII nr.8)
VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren, hartschild met
drie lelies.
TEKST:
ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH:C.D.M
(of variant). Dit is
voluit: Anna Dei gratia
abdis in Thorn (c d m),
en betekent: Anna bij de
gratie Gods abdis in
Thorn (c d m ?).
KEERZIJDE: Een scheef
geplaatst kruis met
hierop een gekroond
wapenschildje met daarin
een klauwende leeuw naar
links achter kantelen.
Aan weerszijden van het
wapenschildje het jaartal
1614, rozetten of niets.
TEKST:
SIT.NOMEN.DOMINI.BENEDICT
(of variant). Dit is
voluit: Sit nomen Domini
benedictum, en betekent:
de naam des Heere zij
geprezen.
Hendrik
Weijntges, mmt:
(lelie).
ZJ
R2
1614 R2
Voorkomende voor- en
keerzijde varianten:
VZ: A: ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH:C.D.M
B:
ANNA.DEI.G:ABBA.IN.THO.C.DM
C:
ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH.C.D.M
D:
ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH:C.D.M.
E:
ANNA.DEI.G.ABBA.IN.THO C.D.M
KZ: a:
(Lelie)
SIT.NOMEN.DOMINI.BENEDICT
b:
(Lelie) SIT.NOMEN.DOMIN.BENEDICT.
c:
(Lelie) SIT.NOMEN.DOMINI.BENEDICT
d:
(Lelie) SIT.NOMEN.DOMINI.BENEDICT
1614
Info:
Variant Bb (ZJ), particuliere collectie.
Variant Ca (ZJ), particuliere collectie.
Variant Ea (ZJ), particuliere collectie.
Voorkomende wapenschild op dit type: |
Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw
achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer
(drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee
horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie
verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen
(leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven
(drie lelies).
THO.6: liard (oord).(Wolters plaat VII nr.9)
VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren, hartschild met
drie lelies.
TEKST:
ANNA.D.MARCK.AB.THO (of
variant). Dit is voluit:
Anna de Marck abdis
Thorn, en betekent: Anna
de Marck abdis in Thorn.
KEERZIJDE: Een scheef geplaatst kruis met hierop een gekroond
wapenschildje met daarin een klauwende leeuw naar links achter kantelen. Links,
rechts, boven en onder aan het wapenschild lelie vormige versieringen.
TEKST:
SIT.NO.DOMINI.BENEDI. (of
variant). Dit is voluit:
Sit nomen Domini
benedictum, en betekent:
de naam des Heere zij
geprezen.
Hendrik
Weijntges, mmt:
(lelie).
ZJ R2
Voorkomende voor- en
keerzijde varianten:
VZ: A:
ANNA.D.MARCK.AB.THO
B:
ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH:C.D.M
KZ: a:
SIT.NO.DOMINI.BENEDI
(kruis onderbreekt tekst
niet)
b: SIT O.DO / MI. /
I.BENEDICT (kruis
onderbreekt de tekst)
c: SIT.NO.DO. / MI /
IN.BENEDI (kruis
onderbreekt de tekst)
d: SIT. ODO / MIN / I.BE
EDI (kruis onderbreekt de
tekst)
Info:
Voorkomende wapenschild op dit type: |
Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw
achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer
(drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee
horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie
verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen
(leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven
(drie lelies).
THO.7: liard (oord).(Wolters plaat VII nr.9var)
VOORZIJDE: Gekroond wapenschild met meerdere kwartieren, hartschild met
drie lelies.
TEKST:
ANNA.D.MARCK.AB.THO (of
variant). Dit is voluit:
Anna de Marck abdis
Thorn, en betekent: Anna
de Marck abdis in Thorn.
KEERZIJDE: Een scheef
geplaatst kruis met
hierop een gekroond
wapenschildje met daarin
een klauwende leeuw naar
links achter kantelen.
Aan weerszijden van het
wapenschildje het jaartal
1614. Links, rechts, boven en onder aan het wapenschild lelie vormige versieringen.
TEKST: SIT.NO.DO MI NI.BE
NE (of variant). Dit is
voluit: sit nomen Domini
benedictum, en betekent:
de naam des Heere zij
geprezen.
Hendrik
Weijntges, mmt:
(lelie).
1614 R2
Voorkomende voor- en
keerzijde varianten:
VZ: A:
ANNA.D.MARCK.AB.THO (de letters N gespiegeld)
B:
ANNA.DEI.G.ABBA.IN.TH.C.D.M.
C:
ANNA.DEI.G.ABBA.IN.THO:C.DM
D: ANNA.D.MARCK.AB.THO
KZ: a: SIT.NO.DO / MI /
NI.BENE (kruis
onderbreekt de tekst)
b: (Lelie) SIT.NO.DOMINI.BENEDI. (de letters N
gespiegeld)
c: SIT.NO.DOMINI.BENEDI
(Lelie)
d: SIT.NO.DOMINI.BENEDI
Info:
Variant
Db (1614), particuliere collectie.
Variant Dc (1614), particuliere collectie.
Variant Dd (1614), particuliere collectie.
Voorkomende wapenschild op dit type: |
Verklaring v/d wapens:
1=Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen (leeuw
achter geblokte balk).
2=Wapen van Wassenaer
(drie halve manen 'wassenaars').
3=Wapen van Leyde (twee
horizontale balken).
4=Wapen van Runkel (drie
verticale rode palen op zilver, in de linker bovenhoek een blauw vlakje).
5=Wapen van Lummen
(leeuw).
6=Wapen van het geslacht Schoonhoven
(drie lelies).
THO.8: gigot (duit).(Lucas 125 - PW
9601/9602 - Wolters plaat VII nr.10/11)
VOORZIJDE: Een tulpkrans
met daarin .. / .IN THO /
REN. CV / SVS (of
variant). Dit betekent:
geslagen te Thorn.
KEERZIJDE: Gedeeltelijke
tulpkrans om een gekroond
wapenschild met hierin
een klauwende leeuw achter kantelen.
Hendrik
Weijntges, mmt:
(lelie).
ZJ R2 (Ca. 1613-1614)
Voorkomende voor- en
keerzijde varianten:
VZ: A: .IN. / THORE /
.CVS.
B: .IN. / THORE / .CVS. /
.
C: .IN. / THORE / CVS. /
.
D: . / INTHO / RENCV /
SVS
E: .(Lelie). / IN.THO / REN.CV
/ SVS
F: .(Lelie). / INTHO / RENCV /
SVS. / .(Lelie).
G: .. / IN.THO / REN.CV /
SVS
H: .. / INTHO / REN.CV /
SVS
I: .. / INTHO / RENCV /
SVS
J: .. / IN.THO / REN.CV /
SVS.
KZ: a: Gedeeltelijke
tulpkrans om het wapen.
b: Geen gedeeltelijke
tulpkrans om het wapen.
I :
Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen naar
rechts achter geruite balk.
II :
Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen naar
links achter geruite balk.
III:
Gecombineerde wapen van der Mark met de leeuw van Lummen naar links bovenop
geruite balk.
Info:
Variant BaIII (ZJ), particuliere collectie.
Variant CaIII (ZJ), particuliere collectie.
Variant EaII (ZJ), particuliere collectie.
Variant GaI (ZJ), particuliere collectie.
THO.9: gigot (duit).(PW
9603)
VOORZIJDE: Een tulpkrans
met daarin . / TORN /
CVSA / ... (of variant).
Dit betekent: geslagen te
Thorn. Onder in de
tulpkrans is soms een klein
wapentje van Thorn
geplaatst.
KEERZIJDE: Gekroond wapen
met de leeuwen van de heerlijkheid Lummen en de vaak
slecht leesbare tekst: NISI DOMINVS NOBISCVM.
Dit betekent: tenzij de
heer met ons is.
Hendrik
Weijntges? mmt:
(lelie), niet op deze
munt.
ZJ R3 (Ca. 1613-1614)
Voorkomende voorzijde
varianten:
VZ: A: .TORN / CVSA / .
B: .TORN / GVSA / ...
C: THORN / IN / CVSA
KZ: a: . .NISI. DNS (....)OBISCV(..)
b: .NISI. DN..) (...)SCV.
Info:
Variant Aa (ZJ), particuliere collectie.
Variant Cb (ZJ), particuliere collectie.
Ik nam eerst aan dat deze duiten mogelijk originele
duiten van Friesland
waren welke in meerdere of
mindere mate versleten
waren. De wapenzijde zou
dan intact gelaten moeten zijn en over
alleen de tekstzijde het
muntstempel van Thorn zijn
geslagen. In sommige
gevallen kan dit
goedkoper zijn geweest
dan om zelf muntplaatjes
te gaan vervaardigen. Echter door een dergelijke overslag zou de wapenzijde
hiervan te lijden hebben gekregen wat niet het geval is. Het lijkt er
dus op
dat de hele munt een imitatie is te Thorn geslagen. Net als Stevensweert en
Reckheim heeft men te Thorn het weid verspreide type van Friesland als voorbeeld
gekozen om de afzet te vergemakkelijken.
THO.10: gigot (duit).(PW
9603.1)
VOORZIJDE: Een tulpkrans
met daarin THOREN / IN /
CVSA (of variant). Dit
betekent: geslagen te
Thorn. Onder in de
tulpkrans is een klein
wapentje van Thorn
geplaatst.
KEERZIJDE: Gekroond wapen
met de leeuw van de heerlijkheid Lummen naar links, om
het wapen een
gedeeltelijke tulpkrans.
Hendrik
Weijntges? mmt:
(lelie), niet op deze
munt.
ZJ R2 (Ca. 1613-1614)
Voorkomende voorzijde
varianten:
VZ: A: THOREN / IN / CVSA
B: ... / THOREN / IN /
CVSA
Noten:
1: Theodorus Jacobus van Rensch, Licht op het zonneleen Gronsveld,
ontwikkeling en instellingen van het rijksonmiddellijke
graafschap Gronsveld (elfde eeuw tot circa
1795). Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de universiteit
Maastricht, 21 oktober 2015, p. 581.