Zaltbommel1

De stad Zaltbommel is zeer interessant vanwege de hagemunt die daar gevestigd was in de 16e eeuw. Te Zaltbommel is eerder op kleine schaal gemunt. In 850 werd er muntrecht verleend te "Bomela". In 999 werd muntrecht vermeld in "de villa Bomele" en in 1196 nog eens in "opidium Bomela". Dit muntrecht werd daar uitgeoefend door en op naam van de Duitse keizers en Utrechtse bisschoppen. In 1315 verleende Reinald I van Gelre stadsrechten aan Zaltbommel. Daarna hebben de Gelderse hertogen Reinald II en III in de 14e eeuw incidenteel in de stad "Zautbomele" gemunt. In de 15e eeuw was er kort een Bourgondische munt in Zaltbommel gevestigd. Na de herovering van Gelre op de Bourgondiërs door Karel van Egmond heeft deze er korte tijd munten op zijn naam laten slaan door muntmeester Lambert Vlemminck. De belangrijkste muntperiode brak aan toen in 1579 een stedelijk munthuis werd ingericht. Clemens van Eembrugge was één van de personen die geholpen heeft om deze munt te Zaltbommel op te richten en werd er muntmeester voor de stad. De oprichting van deze munt betekende concurrentie voor de dichtbij gelegen Hedelse munt van graaf Frederik van den Bergh. Op deze munt was Anthonis van Eembrugge, de broer van Clemens, muntmeester. De beide broers die toch al een slechte verhouding hadden werden zo ook nog elkaars rivalen. Andersom betekende de nabijgelegen Hedelse munt ook concurrentie voor de Bommelse munt. Daarom ging Zaltbommel vanaf de opening van haar munt het spel gelijk hard spelen. De Hedelse muntmeester Anthonis van Eembrugge, die te Zaltbommel woonde, werd door burgemeester Vosch gesommeerd uit Zaltbommel te vertrekken. Jacques d'Odeur, een dienaar van graaf Frederik van den Bergh, kreeg te verstaan dat hij binnen Bommel geen handelaren meer mocht ontvangen of uitbetalen.

Waarschijnlijk bleek de concurrentie situatie dusdanig onvoordelig voor beide muntwerkplaatsen dat al snel besloten werd tot samenwerking. Reeds 4 maanden later werd een verdrag getekend tussen graaf Frederik van den Bergh en de stad Zaltbommel. Zij kwamen overeen dat zij de sleeschat (opbrengst uit de munt) van beide munten zouden delen. De munt van Hedel zal binnen de muren van de stad Zaltbommel worden gevestigd. Vanaf 14 februari 1580 had de stad Zaltbommel formeel dus twee munthuizen binnen haar muren.
De samenwerking verliep echter niet altijd even gladjes. In augustus 1580 werden reeds wijzigingen aangebracht in het akkoord en in mei 1581 stonden beide munten zelfs enige tijd stil door een knallende ruzie tussen de gebroeders van Eembrugge. Op 12 oktober 1581 vaardigden de Staten van Gelderland een streng plakkaat uit tegen het personeel van de Hedelse, Bommelse en Batenburgse munt. Waarschijnlijk mede als gevolg van dit plakkaat sloot Zaltbommel op 7 april 1582 de munt. De Hedelse munt werd pas eind 1582 weer verplaatst naar het kasteel te Hedel en ging door met munten tot hij werd opgerold in (waarschijnlijk) 1585.

De hagemunten en hun personeel werd in de jaren '80 het vuur na aan de schenen gelegd maar Zaltbommel ging in 1589 toch weer munten. De munt werd heropend onder het mom dat het hier om de muntslag voor Batenburg zou gaan. In deze laatste muntperiode van 1589-1591 zijn er voor het eerst ook koperen duiten geslagen. De tekst op deze duit, CIVIUM CONCORDIA URBIS SALTBOMEL, betekent zoiets als: door de eendracht van de burgers van Zaltbommel. Mogelijk was deze duit bedoeld als een soort hulde aan de burgers omdat de stad nooit in Spaanse handen is gevallen. Het kan echter ook als een hatelijke opmerking zijn bedoeld naar de Staten-Generaal en de Staten van Holland. Er wordt dan mogelijk bedoeld dat dankzij de burgers en magistraat van Zaltbommel het munten mogelijk is geweest. Deze duit is echter in zeer kleine aantallen geslagen waardoor het een zeldzame munt is geworden.

Naam en wapen

Op de meeste zilveren munten komt de naam van de stad voor als BOEM(E), dit is de afgekorte vorm voor Boemela. Op een daalder van 1582 komt de naam afgekort voor als S BOEMEL. Alleen op de koperen duit komt de stadsnaam volledig voor als SALTBOMEL. In de volksmond werd de stad kortweg Bommel genoemd.

Wapen van Zaltbommel

Het wapen van Zaltbommel bestaat uit twee rozen en een in vrijkwartier klauwende leeuw. Op de duit vinden we de rozetten terug in de krans om de tekst SALTBOMEL. De leeuw is op de andere zijde geplaatst en heeft nu een zwaard in zijn opgeheven klauw.

Officieren op de munt van Zaltbommel (voor zover bekend)


MUNTMEESTERS:
                  VAN - TOT:      MUNTMEESTERTEKEN:

Lambert Vlemminck             1480
Bernaert Proys                1480 - 1484
Jaspar Lambert Vlemminck      1525 - 1543?
Clemens van Eembrugge         1579 - 1581      Granaatappel
Anthonis van der Griendt      1581             Klaverblad
Reijnier van den Berch        1581 - 1582      Rozet
Christiaan Buermans           1582
Clemens van Eembrugge         1589 - 1591      Granaatappel

WAARDIJNS:


Wijchaert ten Have            1480 - 1482
Peter de Groot                1579 - 1582



Muntmeester Lambert Fleming was van 1505 tot 1509 soms werkzaam voor de Deventer munt. Hij verbleef blijkbaar af en toe elders omdat de stad hem herhaaldelijk moest oproepen om zijn verplichtingen te Deventer te vervullen. Naast muntmeester van Bommel en Deventer is hij o.a. muntmeester van Rietberg, Diepholt, Munster en Osnabrück geweest. Aan deze laatste plaats had hij zijn bijnaam "van Osenberg" te danken. Waarschijnlijk is deze bijnaam in gebruik gebleven binnen zijn familie want soms worden andere leden van de familie Fleming ook "van Osenberg" genoemd. De naam van Lambert komt voor in een document met aanstellingen van muntmeesters in het Staatsarchiv Münster3. "Anstellung der Münzmeister und Münzwardeine. Münzmeister Lambert Vlemynck 1512 ff, Peter Coplein 1570 ff; Johan Berckenfeldt Vater und Sohn 1619; Heinrich Odendahl Vater und Sohn 1696; Eid des Münzmeisters". De Münsterse muntmeester Peter Coplein zou net als Lambert Fleming nog ter dood worden veroordeelt blijkens: "Prozeß gegen den Münzmeister Peter Cöplin wegen Münzverbrechen (Geständnis über Anfertigung falscher Münzstempel unter Tortur). Urteil: Feuertod.(Vgl. auch Acta crim 9: Prozeß gegen Peters Neffen, Augustinus Köplin, der 1600 in Herford als Komplize zum Feuertod verurteilt wird). Ook Lambert kwam op zijn oude dag nog aan een jammerlijk einde. Toen hij op hoge leeftijd stopte wilde hij zijn laatste dagen slijten in de stad Osnabrück. Hier werd hij echter gearresteerd en beschuldigt van valsemunterij tijdens zijn muntmeesterschap te Osnabrück en elders. In 1531 werd hij op ca. 92 jarige leeftijd ter dood gebracht door hem te zieden (koken) in kokende olie.

Muntmeester Jaspar Lambert Vlemminck was op 26 oktober 1525 aangesteld als muntmeester van Zutphen, Tiel en Bommel (er is echter nooit te Bommel gemunt). Dit werd in 1527 uitgebreid met Roermond en hij kreeg een hulp er bij in de persoon van Nicolaes Nyber. Op 1 april 1533 werd zijn contract vernieuwd en mocht hij zich laten vervangen door zijn zwager, de Nijmeegse burger Wilhelm Florisz. Toen Gelderland in 1543 werd opgenomen in het Habsburgse rijk van Karel V werden alle Gelderse muntijzers (stempels) door koninklijk muntmeester Reijnier van Eembrugge gebroken op de munt te Nijmegen.

Muntmeester Clemens van Eembrugge, die in 1579 de Bommelse stadsmunt oprichtte, vertrok in juni 1581 na moeilijkheden met zijn broer Anthonis die op de munt te Hedel werkzaam was maar in Zaltbommel woonde. Ook scheen hij ontevreden te zijn geweest over zijn werk als muntmeester te Bommel. Uit oude geschriften blijkt dat hij ondanks zijn vertrek nog wel verantwoordelijk was voor de Bommelse munt. Clemens verdween zogenaamd naar het buitenland maar het is waarschijnlijker dat hij van 1582-1583 muntmeester van Batenburg is geweest. Na 1583 heeft hij inderdaad een tijdje in Duitsland gewerkt en dook in 1584 ook in Nijmegen op. In 1587 was hij echter weer in Bommel want zijn naam, en die van de Stevensweertse stempelsnijder Mr. Floris, kwam voor onder enkele arrestanten. Deze waren vastgenomen door afgevaardigden van de Raad van State naar aanleiding van bekentenissen van zijn broer Anthonis. Deze zat gevangen te Enkhuizen en werd daar verhoord over zijn valsemunters praktijken en zijn medeplichtigen daarbij (zie voor meer details bij West Friesland)2. Het Hof van Gelderland protesteerde echter tegen deze schending van Gelderlands hoogheid. Ook de Bommelse magistraat werkte tegen en liet niet toe dat Clemens werd meegenomen. Hij zou spoedig weer vrijgelaten worden en de stad Bommel is van 1589-1591 zelfs weer gaan munten. In 1597 was Clemens van Eembrugge nog in leven als burger van Zaltbommel.


ZAL.13: duit.
(de Voogt 14 - V.37.4 - PW 1801)

VOORZIJDE:
Een tulpkrans met daarin de tekst SALT BOM EL in drie regels.

KEERZIJDE:
Een leeuw naar links binnen een cirkel, de leeuw heeft een zwaard in zijn opgeheven rechterklauw.

TEKST:
CIVIVM. CONCORDIA. VRBIS. SAL.:(of variant). Dit betekent: door de eendracht van de burgers van de stad Zaltbommel.

Clemens van Eembrugge, mmt:  granaatappel, komt niet voor op deze duiten.

        ZJ R2


Voorkomende voor- en keerzijde varianten:


VZ: A: SALT / BOM / EL
    B: SAL / BOM / EL

    1: Versiering met halve maantjes boven en onder.
    2:
Versiering met halve maantjes links en rechts.

      1              2

KZ: a: ** CIVIVM. CONCORDIA: VRBIS. SA:
    b: ** CIVIVM. CONCORDIA: VRBIS. SA
    c: ** CIVIVM. CONCORDIA. VRBIS. SAL.:



Info:


Variant A2a (ZJ), particuliere collectie.
Variant A1c (ZJ), particuliere collectie.
Variant A2c (ZJ), Nationale Numismatische Collectie (NNC).

ZJ diverse (particuliere) collecties

Voorschrift: consent van de stadsraad van Zaltbommel.

Op deze duiten van Zaltbommel komt een interessant tekentje voor in de tulpkrans. Het tekentje lijkt wat op een Gelders kruis met hier over heen 2 halve maantjes geplaatst (zie detail afbeelding).

De halve maantjes doen sterk aan de muntplaats Hedel denken waarmee de stad Zaltbommel enkele jaren eerder een muntakkoord had gesloten. De hagemunt te Hedel was echter reeds rond 1585 opgerold. Wilde men met deze combinatie van tekens de muntslag wederom naast die van Gelderland plaatsen middels het muntrecht van Hedel? De krans komt in 2 varianten voor op deze duiten. Met het tekentje boven en onder of met het tekentje links en rechts in de krans.

De duiten moeten geslagen zijn in 1590 nadat Holland met het nieuwe type "provincienaam binnen tulpkrans" was begonnen in dat jaar. Berichten over hernieuwde muntslag in Zaltbommel dateren reeds van 1589. Dit zijn waarschijnlijk daalders geweest voor de export naar Duitsland. Eind 1590 was er ondanks hevige protesten nog steeds sprake van muntslag van "kleine munt". Dit betrof waarschijnlijk de muntslag van deze duiten die tot januari/februari 1591 kan hebben geduurd.

 

Noten:

1: Veel informatie is ontleend aan Dr. F.B.M. Tangelder Muntheer en muntmeester, een studie over het
  
Berghse muntprivilege in de tweede helft der zestiende eeuw
  
Uitgave S. Gouda Quint - D. Brouwer en zoon, Arnhem 1955.

2: C.G.J. Pannekeet Kopergeld deel 1, de munten geslagen in de toenmalige noordelijke Nederlanden
  
Slootdorp 1998, uitgave coin house Dongen.

3: Staatsarhchiv Münster (NrWF. Duitsland) A X Nr. 3 1512 - 1696.